HONDERD JAAR GELEDEN: HET EINDE VAN NEUTRAAL MORESNET

Geplaatst op 11 januari 2020 door Paul Prillevitz
Honderd jaar geleden: het einde van Neutraal Moresnet
Door Tibor - Eigen werk, CC BY-SA 4.0, commons.wikimedia.org

Het Onverdeelde Gebied van Moresnet was een vrijplaats voor avonturiers, idealisten en smokkelaars. Op 10 januari 1919 hield het op te bestaan. 

In verschillende delen van de wereld waar er oorlog heerst of politieke spanningen zijn, bestaan er zogenaamde Gedemilitariseerde Zones (DMZ). Voorbeelden van dergelijke DMZ-gebieden zijn o.a. te vinden tussen de grenzen van Israël en Libanon en vroeger ook tussen Noord- en Zuid-Vietnam. Vreemd genoeg had ook het rustige Nederland vrij kort geleden nog zo’n gedemilitariseerde zone, Neutraal Moresnet geheten. Het werd indertijd het kleinste landje van Europa genoemd en strekte zich vanuit Vaals als een langwerpige driehoek in zuidelijke richting uit tot voorbij Kelmis. 10 januari 2020 is het precies 100 jaar geleden dat dit bizarre ‘staatje’ ophield te bestaan. Toen het Verdrag van Versailles op 10 januari 1920 voor het eerst in werking trad, ging het grondgebied van Neutraal Moresnet immers definitief op in de staat België. Daarmee kwam het 104-jarige bestaan van dit curieuze landje definitief tot een einde. Toch zijn er in de buurt van Vaals nog steeds sporen van het dwergstaatje terug te vinden. We namen een kijkje.

Neutraal Moresnet ontstond in 1816, vlak na de nederlaag van Napoleon bij Waterloo (1815). Terwijl de kaart van Europa door de overwinnaars werd herschreven, ging men ook onderhandelen over de grens tussen het nieuw gevormde Koninkrijk der Nederlanden en Pruisen. Daarbij raakte men het niet eens over de vraag wie de zink-mijn bij Kelmis mocht bezitten. Zink was toen immers min of meer het plastic van die dagen, een lucratief materiaal waarmee men allerlei producten als badkuipen en dakgoten etc. kon maken. Economisch erg belangrijk voor beide landen. Daarom werd besloten om het gebied rond de mijn (tijdelijk) tot neutraal gebied te verklaren en er later op terug te komen (wat nooit meer gebeurde). Op 26 juni 1816 werd middels het Traktaat van Aken het Onverdeelde Gebied van Moresnet geboren (officiële naam). In het staatje werd naast Nederlands, Frans, Duits en het plat-Duitse Kelmisch dialect opmerkelijk genoeg ook Esperanto gesproken en geschreven.

Hoe bijzonder Neutraal Moresnet eigenlijk was, wordt duidelijk als men het Drielanden-punt bij het Nederlandse Vaals bezoekt. Deze bekende toeristen-attractie staat tegenwoordig bekend als 3-landen-punt. Tot 100 jaar geleden was dit echter een heus 4-landen-punt. Na de Belgische Revolutie kwam er in 1830 immers, na Neutraal Moresnet in 1816, opnieuw een land bij (België). Daardoor grensden niet alleen Nederland, Pruisen, en Neutraal-Moresnet aan elkaar, maar ook het nieuwe land België. De Vaalser-weg die leidt naar het 3-landen-punt heet daarom nu nog steeds Viergrenzenweg !

Bij het historische Drielanden-punt zelf (tevens hoogste punt van Nederland) kan men tegenwoordig nog steeds de grenspalen en -lijnen van Neutraal Moresnet duidelijk terugvinden.

Uniek in de Wereld
Vierlanden-punten zijn zeer zeldzaam in de wereld. Het feit dat Nederland zo’n punt gehad heeft, is uniek te noemen. Sommige scherpslijpers zullen wellicht stellen dat alleen de grens die ooit tussen Kameroen, Tsjaad, Nigeria en Groot-Brittannië bestond een heus 4-landen punt genoemd mag worden. Dat gebiedje bestond echter slechts 8 maanden lang (tussen 1960-1961). Alle andere 4-landen-punten waren minder zuivere constructies, zo ook Neutraal Moresnet omdat het geen officieel erkend land was. Toch komen ook dit soort semi-4-landen constructies (met minder officiële staatjes en pseudo-grenzen erbij betrokken) ook maar zeer zelden voor, wat Moresnet Neutre (Frans) uitermate interessant maakt.

Officieel moet Neutraal Moresnet eigenlijk een Condominium heten door de gedeelde soevereiniteit, maar geregeld wordt het staatje ook een Micronatie of zelfs Mini-staat genoemd (officieus). Neutraal Moresnet was 3,4 vierkante kilometer groot en draaide helemaal om de Zink-mijn van Vieille-Montagne (Duits: Altenberg) die gelegen was in hoofdstad Neu-Moresnet (Kelmis). Daar lag het economische en politieke middelpunt van het landje.      

Wie vanuit Nederland Kelmis binnenrijdt, komt ondanks het verdwijnen van de staat in 1920 bizar genoeg toch meteen de (nationale) vlag van Neutraal Moresnet tegen. Op een rotonde van de Lutticher strasse wappert hij er samen met het Belgische en Europese vaandel. Het banier van Neutraal Moresnet lijkt behoorlijk veel op de vlag van Estland. De Moresnet-vlag bevat bijna dezelfde kleuren als die van het Baltische land (blauw,zwart,wit) en ook de banen lopen horizontaal. Belangrijk verschil is echter dat de vlag van Moresnet van boven naar onder zwart-wit-blauw gebaand is terwijl die van Estland blauw-zwart-wit is. De herkomst van de Moresnet-vlag is tot op heden onbekend gebleven. Ook de overeenkomst met de vlag van Estland is waarschijnlijk gewoon toeval.

Aan dezelfde Lutticher strasse staat bij het uitrijden van Kelmis opnieuw een symbool van Neutraal Moresnet, nu in de vorm van een fraai koperen monument met daarin 2 mijnwerkers verwerkt samen met het wapen van Kelmis dat bestond uit een Nederlands-Belgische Leeuw, een Duitse adelaar en twee stuks gereedschap (hamer en pikhouweel). Kortom: enkele markatie-punten van een echt land heeft Neutraal-Moresnet toch nog wel weten te behouden. 

Code Civil
Vroeger beschikte het staatje zelfs over een heus eigen bestuur, douaniers en een spoorlijn. Ook beschikten de bewoners van Moresnet Neutre over identiteitsbewijzen en bezat het land tevens eigen postzegels en (nooit officieel) erkend geld. De Franse Frank was immers het officiële betaalmiddel in het landje. De Code Civil van Napoleon werd in het gebied ingevoerd als wetboek van strafrecht. Aan ordehandhaving werd echter weinig gedaan. In 1850 liep er bijvoorbeeld maar 1 veldwachter rond die niet eens mensen kon arresteren omdat het land geen gevangenis bezat ! Een leger had Neutraal Moresnet ook niet. Dat was verboden door de omringende landen. In de Eerste Wereldoorlog bleek dat een voordeel voor de inwoners omdat Duitse troepen daardoor in 1914 het landje zonder enig verzet konden innemen en er zodoende geen doden en gewonden vielen.

Eeuwen daarvoor werd er ook al door verschillende partijen om het gebeid gevochten. O.a. Aken en het Groothertogdom Luxemburg streden om het lucratieve mijn-gebied.  Begin 19e eeuw kwam dat strijden om grondstoffen in een stroomversnelling omdat er toen een methode uitgevonden werd om puur zink te winnen wat daarvoor niet mogelijk was. De Belgische ondernemer en uitvinder Jean-Jacques Daniel Dony had in 1806 een concessie gekregen van Napoleon om de zink-mijn van Moresnet op een nieuwe manier te gaan exploiteren. Dat had Dony weten te realiseren door een nieuw procedé te ontwikkelen voor de productie van zuiver zink. Hij had Napoleon o.a. weten te paaien voor zijn project door voor de Franse keizer een mobiel, zinken bad te laten bouwen dat kunstmatig verwarmd kon worden en meeging op veldslagen. Naar verluidt is het zelfs meegereisd op de desastreus verlopen slag bij Moskou (1812) !

In het museum van Kelmis is een foto te zien van dit indrukwekkende dubbelwandige, en op brandende kooltjes werkende, bad. Ook kan men in het museum zelf zink-kristallen in de hand houden en bekijken wat er allemaal van zink gemaakt werd: o.a. emmers, gieters, tuingereedschap, melkbussen en wastobbes. De expositie maakt duidelijk dat zink nog steeds geen verouderd product is. Ook tegenwoordig wordt het spul nog steeds toegepast in tal van producten. In het museum van Kelmis ziet men o.a. dat zink uitstekend werkt tegen aambeien (zinkzalf) en ook wordt gebruikt in Tandpasta voor gevoelige tanden (Sensodyne). De verpakkingen van dergelijke zink-producten, die aan de muur hangen van het museum, zie je vandaag de dag ook bij ons nog steeds in supermarkt en apotheek liggen.

Duitstalig
Van de zink-mijn zelf valt er tegenwoordig in Kelmis niet zo veel meer terug te vinden. Nergens in de omgeving is er een groezelige, lelijke beet uit het landschap zichtbaar. Hier en daar kan men met hulp van de museum-gids wel de contouren van de mijn in het landschapsreliëf terugvinden, maar het meeste is verdwenen. Achter de directeurswoning van de zink-mijn (nu museum Vieille-Montagne) is nog wel een stukje van de afgraving te zien en aan de overkant van de autoweg (vroeger spoorbaan) is ook nog een klein deel zichtbaar. Daar zijn nu een Aldi en een Lidl-supermarkt gevestigd. Twee Duitse bedrijven dus. Misschien niet eens zo gek als je bedenkt dat in dit deel van België de meeste mensen vooral Duitstalig zijn.

Ook de naburige Casino-vijver valt nog te bezoeken. Hier werd het zink uit de mijn schoongemaakt met water. Aan de linker kant van het water zie je een schacht zitten en het geheel lijkt nog steeds op foto’s van vroeger, maar verder valt er niet veel te beleven, hoewel er fraaie Canadese ganzen en eenden in de plas rondzwemmen. 

Paradijs
Neutraal Moresnet werd officieel bestuurd door Nederland en Pruisen samen. In 1859 had het dwergstaatje 2572 inwoners waarvan 33 % Belgen, 31 % Pruisen, 27 % Neutralen, 8 % Nederlanders plus 1 % burgers die afkomstig waren uit andere landen. Het dagelijks bestuur was in handen van de burgemeester van Pruisisch-Moresnet. In het museum zijn de sjerpen, boeken en meubels van dergelijke hoogwaardigheidsbekleders fraai uitgestald.  

Neutraal Moresnet was economisch gezien een paradijsje waar consumptiegoederen zo’n 30 % minder goedkoper waren dan in de buurlanden. Bovendien werden er in Moresnet Neutre geen accijnzen geheven. Vandaar ook de intensieve smokkelhandel.

In 1885 werd de mijn gesloten en ging men in het staatje alleen nog door met verwerking van zink dat elders gewonnen was. Mede ingegeven door deze mijnsluiting was er vanaf 1886 zelfs enige tijd sprake van een onafhankelijkheidsbeweging in Neutraal Moresnet. Onder de bezielende leiding van de Duitse arts Wilhelm Molly werd er naar een totale afsplitsing van het landje gestreefd. Molly zette een postbedrijf op en gaf samen met vrienden illegale, nationalistische postzegels uit, maar dat werd uiteindelijk door tegenwerkingen van België en Duitsland gedwarsboomd.

Esperanto-staat
Neutraal Moresnet is misschien wel hèt voorbeeld bij uitstek waar de introductie van de kunstmatige internationale taal Esperanto het beste gelukt is op aarde. Men had in dit landje het plan opgevat om van Neutraal Moresnet de eerste Esperantostaat ter wereld te maken. Het staatje kreeg van de Esperantisten de naam Amikejo mee, wat vriendenplaats betekent (Esperanto). De inwoners van het Condominium juichten de introductie van deze kunstmatige taal naar verluidt erg toe. Ook de uitvinder van het Esperanto, de Pool Lejzer Zamenhof, gaf zijn goedkeuring aan het plan. In eerste instantie sloeg de nieuwe taal goed aan met als resultaat dat zo’n 4% van de inwoners het Esperanto beheerste. Door tegenwerking van vooral Pruisen/Duitsland werd het uiteindelijk echter nooit een groot succes. De Oosterburen (Duitsland) wilden namelijk een greep houden op het landje en lieten daarom Duitsers emigreren naar Moresnet, waardoor de Duitse controle over het gebied toenam.

Amikayo: het volkslied in Esperanto
In het Museum van Moresnet herinnert veel aan het Esperanto-verleden. In een vitrine ligt bijvoorbeeld de partituur van het Moresnet-Volkslied Amikayo: een Esperanto-Mars op de melodie van het Duitse kerstlied ‘Oh Denneboom’. Het lied werd gecomponeerd door Willy Huppermann. Verderop zien we een mooi klassiek affiche waarop een dansend koppel reclame maakt voor het nieuwe volkslied en nog wat verderop staat een groot portret van Esperanto-ontwerper Zamenhof met allerlei medailles op zijn borst en het symbool van de beweging (groene ster) boven zijn hoofd. Ook ligt er een blokkenspel met Esperanto-woorden klaar dat voor de bezoekers op een fraaie manier aanschouwelijk maakt wat voor taal het is. De woorden Kontrabando (smokkelen), Amikeco (vriendschap) en Trinki (drinken) vallen direct op. Even verder ziet men een Esperanto-ansichtkaart, inclusief groene ster, waarop kinderen en volwassenen poseren in de hoofdstraat.

Ook andere idealisten immigreerden naar Moresnet om er een betere, moreel hoogstaandere staat te beginnen. Helaas voor hen brak tegen de tijd dat ze eraan wilden beginnen de Eerste Wereldoorlog uit en kwam er van hun plannen weinig meer terecht.

Smokkeltraditie
Niet alles was echter idealistisch in Moresnet. Ook veel vrijbuiters, leeglopers, smokkelaars, dienstplicht-ontduikers en avonturiers vestigden zich in het vreemde landje. De vrouw achter de informatiebalie in het Moresnet-museum vertelt: “Smokkelen zat er in deze grens-streek altijd in bij de mensen. In de tijd van Neutraal Moresnet smokkelden ze vaak boter en koffie. Door de grote prijsverschillen tussen de landen was het zeer lucratief om dergelijke spullen over de grens te brengen. Die mentale instelling is ondanks het ontstaan van de EU en de open grenzen etc. nog steeds niet helemaal verdwenen. Nog steeds zit het smokkelen in de genen van onze bevolking. Minder dan vroeger, maar toch nog steeds aanwezig. Hahaha. Tegenwoordig gaat het echter vaker om drugs, benzine en alcohol.” 

Ook gokkers kwamen graag naar Moresnet. In 1891 startte een Britse ondernemer een wedkantoor in de hoofdplaats Kelmis en 12 jaar later (1903) begon een Belgische firma er een casino in een luxe-hotel. De eerder genoemde Casino-vijver heeft daar zijn naam aan te danken.

Stad van het Wilde Westen
Concluderend kunnen we stellen dat Neutraal-Moresnet wel iets weg had van een Amerikaans Wild-West-stadje waar de wet niet altijd even strikt werd nageleefd. In veel cowboy-films komen immers ook vaak dit soort anarchistische mijn-stadjes voor waar boeven en sheriffs het tegen elkaar opnemen: Lucky Luke tegen de Daltons of Clint Eastwood tegen een stel booswichten. In Neutraal Moresnet was niet veel anders, afgezien van het feit dat het gebied vlakbij Nederland lag natuurlijk en niet in Arizona of New Mexico. Een film als 'How the West was Won' zal vermoedelijk niet gemaakt worden over Neutraal Moresnet. In de toekomst moeten we eerder denken aan een titel als 'How Moresnet was Lost'. Hoe het ook zij: 'The Good, the Bad en the Ugly' hebben allemaal hun sporen nagelaten in Moresnet. 

 

Nieuwsuur 16 maart 2016-  In zijn Boekenweekessay 'Zink' traceert David Van Reybrouck de merkwaardige geschiedenis van het vergeten ministaatje Neutraal Moresnet. Nederland, België en Duitsland hadden het ministaatje meer dan een eeuw lang als gemeenschappelijk buurland.

   

Bericht geplaatst in: nieuwtje