DE RUSSISCHE REVOLUTIE

Geplaatst op 22 november 2016 door Jef Abbeel
De Russische Revolutie
Vladimir Iljitsj Lenin (Russisch: Владимир Ильич Ленин, schuilnaam van Vladimir Iljitsj Oeljanov, Russisch: Владимир Ильич Ульянов) (Simbirsk (tegenwoordig Oeljanovsk), (22 april [O.S. 10 april] 1870 – Gorki (oblast Moskou), 21 januari 1924

Het is bijna 100 jaar geleden dat Lenin met een revolutie de macht overnam in Rusland. Tijd voor jubileumboeken.

Kees Boterbloem, professor geschiedenis aan de universiteit van Zuid-Florida, waar hij zijn voornaam schrijft als "Case", heeft een goed moment gekozen voor de publicatie van dit boek : in 2017 viert Rusland de 100° verjaardag van de Oktoberrevolutie, die Rusland ingrijpend veranderd heeft en ook voor veel terreur, doden en ellende heeft gezorgd.

Tot 1990 werd verkondigd dat deze revolutie veel goede zaken had verwezenlijkt, maar sinds de val van de Muur en van het Oostblok zijn de archieven open gegaan, is de censuur grotendeels opgeheven en zijn vele illusies verdwenen: iedereen weet nu dat er tientallen miljoenen doden zijn gevallen tussen 1917 en 1953 en dat vele talentrijke mensen(kunstenaars, zakenlieden, ondernemers) het land moesten verlaten of ontvlucht zijn.

Tot 1990/91 bleef de SU een koloniaal rijk, dat zich uitstrekte van Polen en na 1945 de DDR tot de Beringstraat. Pas dan viel het uit elkaar en bij vele Russen leeft nog de nostalgie naar dat grote rijk van de tsaren en van Stalin. Lenin noemde het tsarenrijk een "gevangenis van volkeren", maar de nieuwe dictatuur die hij invoerde, oefende veel meer dwang uit dan het regime van de tsaren.

De auteur laat de revolutie beginnen bij de troonsafstand van tsaar Nicolaas II in februari 1917 en eindigen in maart 1921, toen de burgeroorlog grotendeels voorbij was. Andere auteurs zoals Richard Pipes en Orlando Figes spreken over een langdurige revolutie van 1890 tot 1922. En nog anderen laten de revolutie duren tot Stalins bloedige afrekening met de "voormalige klassen" of "volksvijanden" in 1935 -1938. Deze afrekening ging trouwens weer verder in 1944 - 1953.

Boterbloem stelt dat de ontberingen tijdens de WO I geleid hebben tot de val van de tsaar. In 1921 werd iedere vorm van oppositie verboden door de Communistische Partij, de geheime politie en het Rode Leger. In 1920 had het Rode Leger zelfs gifgas gebruikt om boerenopstanden te onderdrukken in Tambov en het had even weinig medelijden met de opstand van de matrozen in Kronstadt.

De barbaarse methodes van Stalin (leider vanaf 1928) waren niet nieuw: ze waren al van toepassing in 1920 bij massa-arrestaties en executies, bij onteigening van bedrijven, gronden, kunstgalerijen en bij het uiteenjagen in januari 1918 van het enige parlement dat met algemeen kiesrecht verkozen was (in november 1917), bij de weigering om buitenlandse schulden terug te betalen, de ongenadige vervolging van andersdenkenden (geestelijken, adel, kunstenaars).

Tijdens de tsaren hadden de randgebieden Finland, Polen, de Kaukasus en Centraal-Azië nog hun eigen locale wetten en hun eigen godsdiensten: Finland had al in 1907 vrouwenkiesrecht, de moslimvolkeren hadden tot 1916 geen dienstplicht. Maar vanaf Lenin en Stalin werden de sovjetwetten in heel het imperium opgelegd en werd de godsdienst overal zo goed als onmogelijk gemaakt.

Toen WO I uitbrak, moest Rusland ook troepen reserveren voor een eventuele Turkse inval in de Kaukasus, in het Oosten tegen Japan en tegen de onrust in China, waar de keizer afgezet was en meer chaos was dan orde. En van de 12 miljoen soldaten vielen er vrij snel zes miljoen uit: dood, gewond of krijgsgevangen.

De auteur vermoedt dat Rusland zonder de oorlog op weg was naar een constitutionele monarchie. Na de verloren Krimoorlog (1853-1856) was het land in snel tempo geïndustrialiseerd en tussen 1880 en 1914 waren miljoenen Russen en niet-Russen uit hun dorpen verhuisd naar de nieuwe fabrieken en mijnen rondom de steden. WO I verstoorde dit proces.

Die oorlog had vooral negatieve gevolgen voor Rusland en na een broodoproer van vrouwen op 23 februari 1917 trad de tsaar af. Kerenski vormde een Voorlopige Regering en probeerde tevergeefs de verdeelde oppositie te verenigen.
Maar in oktober 1917 sloegen de bolsjewieken toe in Petrograd en met Duitse financiële en logistieke steun kon Lenin de macht veroveren: ze bestormden het Winterpaleis op 25 oktober 1917, waarbij slechts zes doden vielen. Kerenski kon ontsnappen in een auto met een Amerikaanse vlag erop.

Lenin stelde een eerste Centraal Comité samen; 20 jaar later werden ze allemaal door Stalin vermoord : Trotski, Zinovjev, Kamenev, Smilga, Miljoetin en Berzin (p. 73). Alleen Lenin en Miljoetin waren etnische Russen, de anderen waren Joden (Trostki, Kamenev, Zinovjev), Georgiërs (Stalin zelf en later ook Beria), Letten (Smilga en Berzin).

Behalve Kerenski, werd op 25/26 oktober heel de Voorlopige regering gearresteerd bij de bolsjewistische staatsgreep.
De nieuwe, bolsjewistische regering noemde zich op advies van Trotski de "Raad van Volkscommissarissen" : dat klonk revolutionair. Stalin kreeg de portefeuille van relaties tussen de nationaliteiten. Daarna begonnen de bolsjewieken hun macht uit te breiden buiten Petrograd. In Moskou duurde het gewapend verzet een week. In de meeste andere steden was er minder of geen bloedvergieten.

Het grootgrondbezit werd genationaliseerd, maar in 1917 hadden de bolsjewieken nog geen belangstelling voor de boeren. Zij kwamen pas echt aan de beurt in 1929, toen Stalin hen verplichtte om te gaan werken in sovchozen en kolchozen. Lenin voerde op 27 oktober 1917 de censuur in en verbood de "bourgeoispers".

Op 2 november 1917 vaardigde de regering een decreet uit over het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren. Hun reactie liet niet op zich wachten en was niet wat Lenin beoogd had: nationalistische leiders in Polen, Finland, Oekraïne, Estland, Letland, Litouwen, Georgië, Armenië en Azerbeidzjan verklaarden hun land onafhankelijk. De regering besloot dus deze gebieden te heroveren. Dat mislukte in Polen, Finland en de drie Baltische staatjes, tot Stalin die gebieden in 1939 heroverde met Duitse hulp, zoals afgesproken was in het geheime aanhangsel van het Molotov-von Ribbentrop-pact. Finland viert in 2017 wel de honderdste verjaardag van zijn onafhankelijkheid.

Op 12 november 1917 vonden de enige algemene verkiezingen plaats voor mannen en vrouwen. 44,5 miljoen van de 90 miljoen kiesgerechtigden daagden op. De bolsjewisten kregen 25 % van de stemmen of 175 van de 715 zetels, een zeer goed resultaat voor een kleine partij. Toch was Lenin zeer teleurgesteld. De gematigde rechtse Socialisten-Revolutionairen(er waren ook gematigd linkse SR) haalden de meerderheid met 53 % van de stemmen of 370 zetels. Zij hadden dus het recht om een nieuwe regering te vormen, maar dat was natuurlijk niet naar de zin van de bolsjewieken. Met censuur, intimidatie, geweld, arrestaties van politieke tegenstanders door de Tsjeka(Geheime dienst) en het uiteenjagen van de Grondwetgevende vergadering bereikten ze hun doel: er kwam geen regering van een andere partij dan de communistische. De Geheime dienst mocht trouwens alle middelen hanteren: bezittingen van politieke tegenstanders confisqueren, hen opsluiten en zonder proces executeren.

In november 1917 was de onteigening begonnen van bedrijven en banken en werd de terugbetaling van buitenlandse schulden aan Franse en Belgische beleggers stopgezet (wat tot vandaag het geval is, nvdr).
Het arbeiderszelfbestuur werd snel afgeschaft, want het bleek geen succes: vele arbeiders pikten van alles mee en verkochten het dan op de zwarte markt. Het geïdealiseerde beeld van de arbeider klopte helaas niet.

Op 3 maart 1918 sloten de bolsjewieken de vernederende vrede van Brest-Litovsk met Duitsland en Oostenrijk-Hongarije: Rusland verloor Finland, de Baltische staatjes, Wit-Rusland en Oekraïne, die volgens de auteur Duitse of Oostenrijkse protectoraten werden. Rusland moest bovendien herstelbetalingen verrichten aan Duitsland. Die status van protectoraat zal dan niet lang geduurd hebben, want op 11 november gaven Duitsland en Oostenrijk zich over en werden zij op hun beurt gestraft bij de Vrede van Versailles.

Lenin had de revolutie gered en zijn cultus kon beginnen. Deze blijft nog overeind, want zijn standbeelden staan nog overal in Rusland en zijn praalgraf op het Rode Plein is ook nog een bezienswaardigheid. Moskou werd opnieuw de hoofdstad, omdat Sint-Petersburg, hoofdstad van 1712 tot 1918, te dicht bij de verloren gebieden lag. Tijdens de revolutie en de burgeroorlog was de bevolking van Sint-Petersburg gedaald van 2,4 miljoen inwoners in 1916 naar 750.000 in 1920. Moskou telde 1,5 miljoen inwoners in 1920.

In juli 1918 brak de burgeroorlog uit van de linkse Socialisten-Revolutionairen, die tegenstanders waren van de vrede van Brest-Litovsk, tegen de bolsjewieken met de moord op de Duitse ambassadeur door één van hen (Jakov Bljoemkin). Bij een volgende aanslag van weer één van hen(Fanja Kaplan) op 30 augustus werd Lenin zwaar gewond. De dader werd kort nadien gefusilleerd. Lenin reageerde met een verharding van de Rode Terreur tegen echte en vermeende "volksvijanden" , die vanaf nu met bosjes tegelijk neergeschoten werden.

De sympathie van de 150 miljoen Sovjetmensen voor de bolsjewistische regering nam snel af door het falen van de partij in de economie: er was schaarste, ondervoeding, ziektes, armoede, werkeloosheid, gewapende voedselopeisingen bij de boeren door het Rode Leger.  In juli 1918 werden de tsaar en heel zijn familie vermoord in Jekaterinenburg in de Oeral door Tsjekisten en huurlingen. De auteur is niet zeker dat Lenin dit vooraf wist, maar 20 jaar geleden werd dat al aangetoond door Elisabeth Heresch, met bewijsstukken en namen van de huurmoordenaars (o.a. Imre Nagy, de held van Hongarije in 1956). Haar boek staat helaas niet in de bibliografie van Boterbloem (148-152).

De burgeroorlog tussen Roden en Witten ging gepaard met veel wreedheden van beide kanten en een etnische zuivering van de Kozakken door de Roden.In de herfst van 1920 verlieten de Witte Legers de Krim, maar ondertussen was in april 1920 een oorlog uitgebroken met de nieuwe Poolse republiek. Bij de vrede in 1921 verloor Rusland opnieuw gebieden met Oekraïense of Wit-Russische inwoners aan Polen. Maar het Rode Leger had soms ook gebieden heroverd: in 1920 Azerbeidzjan en Armenië, in 1921 Georgië, in 1922 Turkestan. Nadja Alliloejeva, de tweede vrouw van Stalin, was trouwens afkomstig van Azerbeidzjan.

Het dodental van de burgeroorlog is onbekend, maar alleen al door hongersnood en ziekte stierven er miljoenen(107). Het totale aantal doden tussen november 1917 en 1922 schat Boterbloem op 20 miljoen(107), dubbel zoveel als zijn schatting van het dodenaantal tijdens Stalin, dat m.i. eerder tussen 20 en 30 miljoen lag. Bij die 20 miljoen hoorden ook minstens 50.000 boeren, die in opstand kwamen tegen de gedwongen graanleveranties. Zij werden door het Rode Leger gebombardeerd met gifgasgranaten. Bovendien werden tienduizenden boeren gedeporteerd naar concentratiekampen. Lenin zag zich zelfs genoodzaakt om voedselhulp uit Amerika te aanvaarden om de hongersnood te lenigen.

Rechts: affiche van het Rode Leger. Jij! Word jij ook vrijwilliger?

Ook de opstand van de matrozen van de Baltische vloot in Kronstadt, die in 1917 van op de Aurora nog de trouwste bolsjewieken waren, werd in 1921 bloedig onderdrukt : 1500 matrozen werden meteen doodgeschoten, honderden werden gedeporteerd naar een concentratiekamp.

De orthodoxe kerk werd ook ongenadig hard aangepakt door de communisten : iconen en andere religieuze voorwerpen werden in beslag genomen, groeiende aantallen priesters gearresteerd en vermoord, bijna alle kloosters gesloten, de meeste kerken afgebroken of omgebouwd tot clubhuizen en graanschuren. Ook imams werden vervolgd. Tot woede van Stalin gaf bij de volkstelling van 1937 nog meer dan de helft van de inwoners zich op als gelovig. Maar in de jaren '60-'70 bleef daar niet veel meer van over. Sinds Gorbatsjov en zeker nu onder Poetin herleeft de kerk en zitten de kerken weer vol, ook met jongeren.

De verscherpte censuur leidde in 1922 tot de verbanning van 160 schrijvers, wetenschapsmensen en andere intellectuelen. Ze werden gewoon op enkele schepen gezet en naar Duitsland gebracht. De kunstenaars worden hier niet vermeld, maar ook zij namen de vlucht, vooral naar Dessau, Weimar en Berlijn. Zelfs communisten werden slachtoffer van de terreur, een verschijnsel dat tijdens Stalin extreme vormen zou aannemen.

Na een serie hersenbloedingen in 1922-1924, overleed Lenin in januari 1924, slechts 53 jaar oud. De auteur zegt niets over de syfilis die hij opgedaan had tijdens zijn verblijf in Genua. Zijn communisme had gefaald, omdat de bevolking weigerde te werken voor een hongerloon(117).

Al vanaf 1922 had Stalin de feitelijke leiding van de partij en van het land in handen: hij benoemde alle hoge functionarissen en schakelde uit wie tegen hem was: Trotski, Zinovjev en later miljoenen anderen. Lenins waarschuwing om Stalin af te zetten als secretaris-generaal van de C.P. werd niet uitgevoerd. Iedereen was bang van hem. Vanaf het begin was de SU een dictatuur geweest, waarin het doel alle middelen heiligde. Stalin overtrof Lenin wel in wreedheid, zeker vanaf 1929.

Naar het voorbeeld van de SU, vonden ook in Duitsland en Hongarije communistische revoluties plaats, maar ze waren van korte duur: 1918-1919. In sommige landen zoals Nederland en België werden er communistische partijen opgericht, die wel standhielden tot in de jaren '80.Hoewel Nederland vanaf Peter de Grote goede relaties had met de tsaren, erkende het de communistische regering toch snel, maar tot 1942 weigerde het diplomatieke banden aan te knopen.

In zijn nawoord spreekt Boterbloem over "de faliekante mislukking van het Sovjet-experiment" en wijt dat aan de manier waarop de bolsjewieken in 1917 aan de macht kwamen en die ook uitoefenden. Verder ook aan hun "fundamentele denkfout" dat mensen in een ideale vorm gegoten kunnen worden en dat de arbeiders de ideale verlichte mensen waren.

De volgorde van het boek is vaak chronologisch, maar geregeld maakt de auteur een kleine sprong terug in de tijd. En sommige feiten zoals de aanslag op Lenin, staan er twee keer in.Hij schat het aantal mensen die Stalin liet afslachten erg laag : 10 miljoen. Ik vrees dat het er 2 à 3 keer zoveel zijn.

Het boek eindigt met een handige tijdlijn van 1851 tot 1953, een overzicht van de politieke partijen tussen 1905 en 1921, een becommentarieerde literatuurlijst en een zeer volledig register.  Behalve het te kleine formaat van de letters en van het boekje zelf, kunnen we het zeker aanbevelen om zijn inhoud en zeer lage prijs. Ik verwacht dat er in 2017 nog een aantal anderen zich geroepen zullen voelen om te publiceren over de Russische revolutie.

Nog twee details : Poetin lijkt me niet "de meest roemruchte Tsjeka-baas"(p. 88) : Dzjerninski en Beria waren veel afschuwelijker en veel wreder. De auteur had ook wat meer vergelijkingen mogen maken met de Franse revolutionairen en zeker Robespierre, waarmee Lenin, Trotski en Stalin zich graag vergeleken.

Kees Boterbloem
De Russische revolutie.
Uitgeverij Amsterdam University Press, A'dam, 2016.
164 pagina's
ISBN 978 90 8964 8969;
€ 9,95.

 

 

Bericht geplaatst in: boekrecensie