GEK VAN JAZZ

Geplaatst op 12 juni 2012 door Redactie
Gek van jazz
Muziekdocent Hans Zirkzee heeft zich gestort op de geschiedenis van het Rotterdamse jazzleven tussen 1915 en 1955.


Deze fascinatie moet leiden tot een dissertatie en de doctorstitel. Het manuscript ligt er.

Geschiedenis.nl:
Wie is Hans Zirkzee?

Zonder al te diep in te gaan op existentialistische vraagstukken, kan ik over mijzelf vertellen dat ik al op jonge leeftijd voor de klas stond. Tot aan de militaire dienstplicht werkte ik op een school voor zeer moeilijk lerende kinderen, in de volksmond een imbecielenschool genoemd. Omdat de toenmalige minister van onderwijs, Deetman, zwaar aan het bezuinigen sloeg, raakte ik na de militaire dienst werkloos. Het arbeidsbureau voorspelde een glanzende carrière in het onderwijs, maar twintigduizend pas ingestroomde juffen en meesters zaten in één klap zonder werk. Ik was al een tijdje betrokken bij de muziek in Rotterdam en ging concerten organiseren en zelf muziek maken. Rond 1980 schreef ik een tweetal nota’s over de pop- en jazzmuziek in Rotterdam. Waarvan één de grondslag was voor het muzikantencentrum Via Ritmo, het latere Waterfront aan de Boompjeskade. Inmiddels trok de arbeidsmarkt aan en vond ik een baan als fasecoördinator op een school voor voortgezet special onderwijs in Rotterdam Noord. Daar gaf ik ook muziekles. Omdat er voor dit type onderwijs weinig lesmethodes bestonden, kreeg ik de opdracht een curriculum te schrijven voor het muziekonderwijs op wat inmiddels de Praktijkschool was geworden. Ik kreeg de kans dit curriculum te implementeren op een Praktijkschool in Rotterdam Zuid. Deze school fuseerde in 2000 met een scholengemeenschap en onze (zwakbegaafde) leerlingen maken nu deel uit van het reguliere VMBO. Omdat mijn onderzoek naar de jazz in Rotterdam steeds grotere vormen begon aan te nemen, heb ik de laatste jaren twee dagen onbetaald verlof genomen voor mijn studie. Jammer genoeg kwam ik niet in aanmerking voor de promotiebeurs, maar het concept van mijn proefschrift dat er nu ligt maakt veel goed.

Geschiedenis.nl: Je hebt onder meer optredens van jazzorkesten in Rotterdam tussen 1915 en 1955 geïnventariseerd. Hoe ben je te werk gegaan? Welke bronnen heb je gebruikt?

In 2005 kreeg ik het verzoek een boekje te schrijven over de kort geleden overleden jazzpromotor Willem van Empel. Dit leidde tot het idee om de geschiedenis van de jazz in Rotterdam zo compleet mogelijk te beschrijven. Niet alleen omdat het imposante Rotterdamse jazzverleden bij het grote publiek onbekend is, maar ook omdat weinigen op de hoogte waren van het archief van de Rotterdamse jazzkenner Hans Langeweg. Hij besteedde een groot deel van zijn tijd aan het verzamelen van gegevens die betrekking hebben op de jazzmuziek in het vooroorlogse Rotterdam. Ondanks of juist door zijn nauwgezette research publiceerde hij weinig. Nog tijdens zijn leven hebben wij het plan opgevat dit historisch belangwekkend materiaal digitaal te registreren en voor het nageslacht te ontsluiten. Met de inventarisatie en ordening van de immense hoeveelheid gegevens ontstond een veelomvattende impressie van het Rotterdamse jazzleven. Het bronnenmateriaal creëerde bovendien een nieuwe visie op het culturele leven van Rotterdam, waarin de jazzmuziek een veel grotere rol speelde dan tot nu toe is aangenomen. Door de analyse van zijn jazzarchief en het vervolgonderzoek bij het Gemeente Archief Rotterdam, de bestudering van de krantenfiches, het krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek, jazz op het internet,  de internationale - en Nederlandse jazzliteratuur en de nationale jazztijdschriften bleek het mogelijk een historische reeks van jazzconcerten in Rotterdam tijdens de periode 1915 - 1955 samen te stellen. Een belangrijke bron is ook de ‘oral history’. Met meer dan vijftig stedelijke jazzmusici en jazzconnaisseurs heb ik interviews gehouden. Het bronnenmateriaal is vervat in een tweetal basisbestanden: ‘Podia, muziekscholen en festivals’ en ‘Rotterdamse jazzmusici’. Hiermee kun je de data in een specifiek tijdpad plaatsen en in kwantiteit berekenen. Met de biografieën van de Rotterdamse jazzmusici probeer ik hen ook voor de vergetelheid te behoeden. Speciaal hiervoor is de stichting Rotterdam Jazz Artists Memorial (RJAM) opgericht. Met een enthousiast team willen wij portretafbeeldingen van de overleden Rotterdamse jazzmusici op de Oude Binnenweg aanbrengen.



Foto Jaap Rozema: Hans Zirkzee met op de pc Hans Langeweg


Geschiedenis.nl: Wat is de grote lijn van je onderzoek? Is er sprake van een duidelijke ontwikkeling in de Rotterdamse jazzgeschiedenis?

De trend  is voor de hand liggend: de jazz in Rotterdam gaat door de jaren heen met ups en downs. Mijn inventarisatie van de concertgegevens maakt deze conjuncturele beweging helder. Een belangrijk hulpmiddel hierbij zijn de in grafieken gevatte concertaantallen, die illustreren dat deze cijfers een gelijke tred houden of juist een anticyclische beweging laten zien in relatie tot de technologische ontwikkelingen aan het begin van de vorige eeuw, het liberale gemeentelijke beleid t.a.v. het uitgaansleven, de beide Wereldoorlogen, de crisis van de jaren dertig, het bombardement van Rotterdam, de anti-jazz maatregelen van de nazi’s, het welvaartsniveau in de jaren na de bevrijding, het tempo van de wederopbouw, het beschavingsoffensief van de overheid na de Tweede Wereldoorlog en de invloed van de conflicten in Indonesië en Korea.

Door mijn onderzoek is een aantal opmerkelijke cultuurhistorische fenomenen aan het licht gekomen. Het Rotterdamse publiek verkeerde als gevolg van Rotterdams positie als internationale havenstad rond het begin van de vorige eeuw niet in een  culturele achterstandssituatie. Veel Amerikaanse artiesten die in Engeland optraden maakten de oversteek naar het vaste land van Europa en arriveerden meestal als eerste in de Maasstad. Bart Verhallen, dirigent van de Rotterdamse schutterij, zette de eerste in Nederland opgenomen ragtime op plaat en de jazzmuziek debuteerde in Rotterdam in 1919 in het Casino Variété aan de pas gedempte Coolsingel. Bij de modernisering van Rotterdam en de wens van het gemeentebestuur om de Coolsingel uit te laten groeien tot een boulevard met een internationale uitstraling speelden de amusementsbedrijven een voorname rol. De locale overheid ging soepel om met de geldende dansrestricties. Deze liberale houding, de particuliere initiatieven en de enorme jazz- en dansrage van de jaren twintig zorgden ervoor dat het Rotterdamse amusement bloeide als nooit tevoren. De economische crisis van de jaren dertig had juist een positieve invloed op het jazzaanbod in Rotterdam. Tot nu toe werd het tegendeel verondersteld. Een andere paradoxale kwestie is de positie van de jazz in Rotterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog en de jaren kort na de bevrijding. In weerwil van de heersende opvatting, dat met het einde van de bezetting er ruim baan was voor de jazzmuziek en dat de nieuw verworven vrijheid zou leiden tot een grotere publieke belangstelling voor jazzconcerten, nam het concertaanbod na de oorlog juist af. Deze fenomenen zijn de belangrijkste onderwerpen van mijn studie.

Geschiedenis.nl: Is het jazzpubliek tussen 1918 en 1955 ook veranderd? Wat voor publiek was er in 1918 en welk publiek in 1955?

Het is moeilijk stellige uitspraken te doen over de aard en kwaliteit van het Rotterdamse jazzpubliek tijdens deze periode. In algemene zin kun je zeggen dat de jazzliefhebbers hoogopgeleid en kapitaalkrachtig zijn. Tijdens de dansrage van de Roaring Twenties was jazzmuziek populair bij het grote publiek en waren het met name de musici, die voldeden aan die elitaire status. Studenten met rijke ouders  konden zich de dure instrumenten en de grammofoonplaten veroorloven en beheersten de Engelse taal. Aan de concertaantallen uit die tijd kun je zien dat jazz veelgevraagd was. In de jaren dertig ontstond er een scheiding tussen de dansliefhebbers en het publiek dat kwam voor de pure, concertante jazzmuziek. In die tijd ‘hotjazz’ genoemd. De richtingenstrijd was inherent aan de jazzmuziek in de vorige eeuw. Jazz is een muziekstijl waarover de meningen fundamenteel kunnen verschillen. Dat was al zo in de jaren twintig met de Chicago- en New Orleansstijl en de ’zwarte en witte’ jazz. Na de bevrijding botsten de gepassioneerde fans van de oude stijl jazz met de beboppers. Tijdens de rock ’n roll periode clashten de nozems met de artistiekelingen en in de jaren zeventig leefden de avant-gardisten in een permanente staat van onmin met de aanhangers van de mainstream jazz. De laatste decennia lijken de nieuwe generaties musici en publiek geen last meer te hebben van een richtingenstrijd en is het jazzaanbod een breed palet van stijlen en genres. Hetgeen ook logisch is, want de jazzmuziek is in 2013 honderd jaar oud.

Geschiedenis.nl: Hoe werd er tijdens de bezetting omgegaan met jazzmuziek in Rotterdam? Ik neem aan dat de Duitsers niets wilden weten van negermuziek?

Feitelijk hadden de nazi’s een ambivalente houding ten opzichte van de jazzmuziek en verkeerde de jazz in een paradoxale positie. De nazi’s zagen de jazz als ‘een internationale cultuurpest’ en verboden de muziek, om deze vervolgens medio 1943 fors in te zetten als antipropagandamiddel op de radio. Daartoe werden in Nederland de bands van Theo Uden Marsman (The Ramblers) en het orkest van de Rotterdamse pianist, Dick Willebrandts, in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van de nieuwste Engelse en Amerikaanse jazzmuziek. De bands stonden voor de keuze gedeporteerd te worden of te collaboreren met de bezetter. De positie van de jazz in Rotterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog is op zijn minst merkwaardig te noemen. Binnen luttele weken na de Duitse inval herstelde het Rotterdamse uitgaansleven zich. De nazi’s lieten aanvankelijk de jazz- en amusementsmuziek op de schaarse podia ongemoeid. In de wijken grenzend aan het gebombardeerde centrum gold een vrij vestigingsbeleid voor de horeca. De als noodvoorziening gebouwde theaters l‘Ambassadeur, Cascade, Palace en de nieuwe Rivièrahal groeiden tijdens de bezetting uit tot voorname podia. Verreweg het grootste aantal jazzconcerten tijdens de Tweede Wereldoorlog vond plaats in Gebouw Odeon. De dansverboden, de spertijd en de verplichte verduistering hadden geen significante invloed op het uitgaansleven. De spertijd bracht alleen een vervroeging van de aanvangstijden met zich mee. Jazzmusici ontdoken het door de Nederlandse jazzcriticus Willem van Steensel van der Aa in opdracht van de Kultuurkamer opgestelde verbod op negroïde en negritische elementen in de dans- en amusementsmuziek en vernederlandsten de titels van Engelse en Amerikaanse jazznummers. Veel jazzmusici gingen over tot het spelen van hawaïmuziek. De joodse musici, die gemiddeld vijftien procent van de amusementsorkesten uitmaakten, werden na hun uitsluiting moeiteloos vervangen. Om te ontkomen aan de Arbeitseinsatz speelden talrijke  Rotterdamse jazzmusici in Duitsland. In 1943 stond het Nederlandse amusementsleven op een kwantitatief en historisch hoogtepunt. Het aantal jazzconcerten in Rotterdam steeg, in weerwil van de anti-jazz maatregelen en het feit dat slechts een kwart van de podia was overgebleven, naar een vooroorlogs niveau. De spoorwegstaking, de vernietiging van de haveninstallaties, de razzia’s van november 1944 en de Hongerwinter veroorzaakten de scherpste daling van het aantal jazzconcerten in de geschiedenis van de jazz in Rotterdam. In de eerste vier maanden van 1945 viel er in het geheel geen live jazzmuziek meer te beluisteren in de getormenteerde stad.

Geschiedenis.nl: Je bent muziekdocent in het voortgezet onderwijs. Hoe kijken je leerlingen tegen jazz aan?

Mijn VMBO-leerlingen hebben niets met jazz. Het merendeel is bezig met hiphop en dus de rap. Ik probeer hen uit te leggen dat in de hiphop veel roots van de jazz terug te vinden zijn en dat de kern van dancemuziek de syncope is, een wezenlijk kenmerk van de oervormen van jazz. De jazz was oorspronkelijk ook een dans. Ik hanteer vanzelfsprekend andere termen, zoals beat en afterbeat en speel dat voor. Ik geef voornamelijk les aan brugklassers en tweedejaars. Misschien zijn ze nog iets te jong. De meeste mensen worden geraakt door de jazzmuziek op 15-, 16-jarige leeftijd.

Geschiedenis.nl: Het Jazzin' The Hague festival dat op 1 en 2 juni zou plaatsvinden, is afgelast wegens gebrek aan belangstelling. Rotterdam heeft North Sea Jazz. Leeft jazz in Rotterdam meer dan in Den Haag? En als dat zo is: hoe komt dat?

Veel mensen weten niet dat het North Sea Jazzfestival van Rotterdamse oorsprong is. In 1966 startte Paul Acket in samenwerking met de pas geopende Doelen het driedaagse jazzfestival ‘Newport in Rotterdam’, de voorloper van het North Sea Jazzfestival. Die samenwerking duurde tien jaar, totdat Den Haag de vermakelijkheidsbelasting afschafte en Paul Acket eieren voor zijn geld koos. De terugkeer van het festival in Rotterdam, in het Ahoy complex, was in 2006 meteen een groot succes. De statuur van het NSF is natuurlijk veel groter dan de jonge initiatieven in Den Haag. Het is al jaren met gemiddeld zeventigduizend bezoekers het grootste indoor jazzfestival ter wereld. Het NSF programmeert voor een breder publiek. Persoonlijk ervaar ik de setting in het Ahoy ook veel comfortabeler dan in het Congrescentrum, dat na de sloop van de Statenhal het North Sea kwijt raakte. De pogingen van Den Haag om weer een jazzfestival neer te zetten vonden ook niet altijd onder een gelukkig gesternte plaats. Ik weet niet of je kunt zeggen dat Rotterdam dé jazzstad is. Zoals gezegd, dat gaat met ups en downs. In de jaren kort na de bevrijding was Den Haag the place to be. Vóór de Tweede Wereldoorlog was Rotterdam dat.  In de jaren zeventig, tijdens het groeiende maatschappelijk engagement van de jazzmusici en de komst van de zogenaamde geïmproviseerde muziek, was Amsterdam hét centrum. Rotterdam had toen twee goedlopende clubs: B14 en de Sunship Jazzbunker, maar door het ontbreken van een consistent beleid van de gemeente gingen die teloor. De laatste tijd staat Rotterdam met het North Sea, Bird, de nieuwe LantarenVenster, Dizzy, C5 en de Doelen weer op de (inter)nationale jazzkaart, maar door de huidige bezuinigingsvoorstellen van de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur lijkt het of de jazz in Rotterdam anno 2013 de nek wordt omgedraaid. Voor de stichting Jazz International Rotterdam, het Rotterdam Jazz Orchestra, het Word Music & Dance Centre, Bird, Lantarenvenster en de Doelen sluit de subsidiekraan en de eventuele viering van honderd jaar jazz krijgt dan in Rotterdam een gitzwarte rand. Het is te hopen dat de gemeenteraad de voorstellen van de RRKC na de zomervakantie realistischer beoordeelt.


Stichting Skala Lokala (de stichting waarbinnen Hans Zirkzee activiteiten op het gebied van kunst en muziek ontwikkelt)
Katendrecht in oorlogstijd (VPRO-uitzending Andere Tijden over Rotterdamse jazzclubs tussen 1940 - 1945)
Striptekenaars portretteren Rotterdamse Jazzlegendes op emaillen borden
Aankondiging Gek van dans en gek van jazz I op geschiedenis.nl
Aankondiging Gek van dans en gek van jazz II op geschiedenis.nl



Bericht geplaatst in: artikel, feniks Informatiebrief