AUSCHWITZ - EEN GESCHIEDENIS

Geplaatst op 21 juli 2010 door Lucia Hogervorst
Auschwitz - een geschiedenis
Auschwitz - een geschiedenis biedt een helder overzicht van de ontwikkeling van Auschwitz tot grootste concentratie- en vernietigingskamp in het Derde Rijk.
Onlangs bezocht ik Auschwitz in klein gezelschap. Na alle verhalen en beelden die ik er al van kende, was ik benieuwd wat voor indruk het voormalige concentratiekamp ‘in het echt’ zou maken.  Als je het prikkeldraad wegdenkt, heeft Auschwitz op een mooie zomerse dag veel weg van een gemoedelijk dorpje met bakstenen huizen en veel groen. Binnen in de gebouwen raak je dat idee snel kwijt. Vooral het enorme aantal koffers met namen en geboortedata, maar ook de lege blikken Zyklon B, de baby- en kinderkleertjes, de brillen, de protheses en de stapels menselijk haar, het grijpt je allemaal bij de strot. Nog indrukwekkender vond ik Auschwitz-Birkenau, dat voornamelijk als vernietigingskamp diende. Hier hangt de sfeer van dood en verderf. Niet voor niets wilden de Nazi’s hier de sporen van al hun daden uitwissen. Dat is ze maar ten dele gelukt, maar juist het puin van de gaskamers en de crematoria maakt duidelijk dat hier onvoorstelbaar vreselijke dingen zijn gebeurd.

Je zou zeggen dat een bezoek aan Auschwitz antwoord geeft op vele vragen, maar het
maakte voor mij de vraag hoe dit onvoorstelbare heeft kunnen gebeuren alleen maar des te prangender. In de bookshop van Auschwitz-Birkenau vond ik het boek Auschwitz- een geschiedenis van historica en docent moderne geschiedenis Sybille Steinbacher, dat ter gelegenheid van de zestigjarige herdenking van de bevrijding van Auschwitz is uitgegeven. Hierin weet Steinbacher de geschiedenis van deze plek in een bredere context te plaatsen. Die geschiedenis blijkt niet simpelweg terug te voeren op het antisemitisme in Hitler-Duitsland, maar er is juist sprake van vele in elkaar grijpende factoren.

Na de verovering van West-Polen in 1939 wilde Hitler er zo snel mogelijk beginnen met de ‘Germanisierung’, de verdrijving en onderdrukking van de inheemse bevolking  en het creëren van Lebensraum voor het ‘arische ras’.  De ‘Eindeutschung’ van het tot Auschwitz omgedoopte en ooit welvarende  Oświęcim en omgeving verliep echter niet zonder problemen. Het district bleek moeilijk te verduitsen vanwege een nagenoeg geheel Poolse en joodse bevolking. Het leek dan ook aanvankelijk niet geschikt voor Duitse immigratie en deportatie was voorlopig niet aan de orde.  Maar toen liet Himmler, Reichsführer SS, begin 1940 zijn oog vallen op dit gebied om er een quarantaine- en doorgangskamp ter disciplinering van Poolse politieke gevangenen te vestigen. Het oude Poolse kazerneterrein leek hem ideaal: infrastructureel ontsloten, aan een spoorwegknooppunt gelegen en makkelijk van de buitenwereld af te sluiten.  De gevangenen werden in die periode nog niet systematisch vermoord, maar stierven door honger, vernedering en zware dwangarbeid.

Juist die arbeid vormde een belangrijke factor in de verdere ontwikkelingen, zo maakt Steinbacher duidelijk. De Nazi’s begunstigden de bouw in 1941 van een nieuwe fabriek door IG Farben, een van de grootste chemieconcerns in Europa, en daarmee konden de nationaalsocialisten hun plannen voor  ‘Eindeutschung’ in Auschwitz alsnog uitvoeren. Grote aantallen Duitsers werden nu naar Auschwitz gehaald. Himmler beval de ruim 7000 joden zo snel mogelijk weg te voeren uit de stad en de plaatselijke Polen in te zetten als dwangarbeiders bij de fabrieksbouw voor IG Farben.  Het bedrijf kon bovendien over de concentratiekampgevangenen beschikken als goedkope arbeidskrachten. Speciaal voor hen werd kamp Monowitz naast de fabriek gebouwd, en daarmee was het eerste door een particulier bedrijf geïnitieerde en gefinancierde concentratiekamp een feit. Voor meer bedrijven vormde de goedkope arbeidskrachten een belangrijke vestigingsfactor. Zo ontstond al snel een netwerk van 30 neven- en buitenkampen. Het aantal gevangenen uit Auschwitz dat tewerkgesteld was in de oorlogsindustrie steeg voortdurend: van 6000 in 1942 tot 42.000 in 1944. Voor de gevangenen betekende de ‘Arbeitseinsatz’ zoveel als ‘Vernichtung durch Arbeit’: na gemiddeld drie tot vier maanden tewerkstelling waren de meesten van hen  dood, gestorven aan slaag, honger, uitputting en onmenselijke omstandigheden. Dat vormde voor bedrijven  als Siemens-Schukert-Werke geen enkel beletsel: zij konden immers rekenen op niet-aflatende gevangenentransporten. 

Het naziregime wilde Auschwitz in het licht van deze ontwikkelingen maar al te graag als ideaal voorbeeld van economische ontsluiting  en rassensuperioriteit voorstellen. Maar die voorstelling klopte niet met de werkelijkheid, zo maakt Steinbacher overtuigend duidelijk. Het ‘Idealplan’ van architect Hans Stosberg  voorzag in een voorbeeldstad met grote nadruk op wooncomfort en levenskwaliteit en hield zelfs rekening met 80.000 inwoners. In werkelijkheid vestigden zich in weerwil van royale economische tegemoetkomingen van de nationaal-socialistische overheid slechts zo’n 6000 Rijksduitsers in Auschwitz. De leefomstandigheden waren dan ook voor de meeste nieuwkomers weinig comfortabel: er was geen watervoorziening of afwatering geregeld, en dat betekende ziekten als tyfus en dysenterie.

 Ondertussen zochten en vonden de nazi’s de ‘Endlösung der Judenfrage’: gesanctioneerd door de rassenpolitiek werd verdrijving in de zomer van 1941 omgezet in vernietiging om daarmee ‘plaats te maken voor Duitsers’.  Met de afwikkeling van menselijke transporten had het regime al veel ervaring opgedaan: logistiek, werkverdeling, functiedifferentiatie en spreiding van verantwoordelijkheid waren al gevestigd als ‘dragende principes van de vernietigingspolitiek’, zo stelt Steinbachter vast. Gecombineerd met het blauwzuurgas Zyklon B leidde die efficiëntie tot de dood van velen in Auschwitz-Birkenau, het concentratie- en vernietigingskamp dat in 1943 uitgroeide tot centrum van massavernietiging. Al direct bij aankomst volgde een selectie op het treinperron, waarna velen een vrijwel onmiddellijke dood wachtte in het ‘Bad- und Desinfektionsraum’.  In de zomer van 1944 bereikte de massavernietiging een hoogtepunt: dagelijks werden ongeveer 10.000 Hongaarse joden op het ‘jodenperron’ geselecteerd.

 De oorlog nam uiteindelijk een andere wending dan Hitler voor ogen had. Toen de Russische troepen in juli 1944 door de Duitse linies heen braken, noopte dat tot het overplaatsen van de gevangenen naar westelijker gelegen kampen, zoals Buchenwald, Dachau of Neuengamme. Veel gevangenen die Auschwitz hadden overleefd, stierven daar alsnog van de honger, aan besmettelijke ziektes en de dodelijke omstandigheden. Ondertussen werkten de nationaalsocialisten schriftelijke bewijzen van de massamoord weg en bliezen ze op 20 januari 1945 de resten van de twee grootste crematioria in Auschwitz-Birkenau op. Maar daarmee waren niet alle sporen uitgewist. Toen het Rode Leger het kamp op 27 januari bevrijdde, trof het daar zo’n 7000 levende en 600 dode gevangenen aan. In de magazijnen deden de Russen een bizarre vondst: er lagen 370.000 herenpakken, 837.000 damesjassen en andere dameskleding, ongelofelijk veel kinderkleding, zo’n 44.000 paar schoenen, maar ook protheses, tandenborstels en huisraad, en in de voormalige leerfabriek ongeveer 7,7 ton voor transport ingepakt mensenhaar.

 Auschwitz-Birkenau. Foto: Ton Wouterse. Klik op de foto voor een vergrote weergave.

Met de bevrijding begon de verwerking. Dat betekende onder andere de berechting van de daders, hoewel de meesten hieraan wisten te ontkomen. Voor de overlevenden was er geen ontsnappen aan: hun levens ‘waren en zijn getekend door ziektes en zwaar psychisch lijden. Velen overleefden het als enige van een grote familie. Het schuldgevoel omdat men nog leefde, een groot gevoel van vervreemding jegens de sociale omgeving, die wat men had meegemaakt niet kon begrijpen of navoelen, en traumata pijnigden hen en hebben nog invloed op de volgende generaties.’ Het is jammer dat Steinbacher hier de onpersoonlijke men-vorm gebruikt en geen verhalen van overlevenden of nabestaanden inzet om het psychisch leed invoelbaar te maken voor de lezer. En hoe zit het eigenlijk met de voormalige Duitse inwoners van het stadje Auschwitz? Hebben zij nog ergens last van? Daar is weinig over bekend, maar de auteur vermoedt dat  ze weer snel ‘vaste voet aan de grond [kregen], zoals bijvoorbeeld Hans Stosberg, die na de oorlog het vernielde Hamburg opbouwde.’  Dat moet een bittere pil zijn voor overlevenden en nabestaanden, net als de nog immer voortdurende ontkenning van de Shoah. Maar op die ontkenning staat inmiddels in een aantal Europese landen vijf jaar gevangenisstraf. Wat dat betreft is de verwerking van de Holocaust nog altijd gaande.



Sybille Steinbacher
Auschwitz- een geschiedenis
Uitgeverij Spectrum, Utrecht, 2005, 132 pagina’s, paperback
ISBN 9789027416858

Deze uitverkochte Nederlandse versie is voorzien van een literatuurlijst, die is toegesneden op de Nederlandse lezer. De oorspronkelijke lijst van de hand van Sybille Steinbacher is terug te vinden in  Auschwitz: Geschichte und Nachgeschichte, Verlag C.H. Beck, München, 2004, en in Auschwitz – A History, uitgegeven door Penguin books, Great Britain, 2005. 

De herdenkingsplaquette in het Nederlands, Auschwitz-Birkenau. Foto: Matthijs Wouterse. Klik op de foto voor een vergrote weergave

Bericht geplaatst in: artikel, boekrecensie