STRIJD OM JERUZALEM

Geplaatst op 5 februari 2008 door Jeannick Vangansbeke
De strijd om Jerzualem wordt gevoerd tussen drie wereldgodsdiensten.

Van alle religieuze twisten is de strijd van drie wereldgodsdiensten: de islam, het jodendom en het christendom, over de stad Jeruzalem wel een van de meest hardnekkige. Die strijd, die soms letterlijk op de vierkante meter wordt uitgevochten, is in wezen de harde kern van het Israëlisch-Arabische conflict. Israël en de Palestijnen zijn immers een belangrijk onderdeel van een groter proces. De ondertitel van het boek over de grenzen in het Midden-Oosten dat uitgeverij l'Harmattan uitbracht is dan ook 'begrijpen van het Midden-Oosten'. Harmattan brengt met kleurrijke en heldere kaarten de ontwikkeling van historische imperiale (Franse, Britse ...) en hedendaagse nationale (Turkse, Jordaanse ....) ambities in beeld.

Een uitstekende inleiding tot de problematiek is ook de biografie van koning Hussein door Oxford professor Avi Shlaim. Bijna een halve eeuw heerste deze vorst van de Hasjemitische dynastie over Jordanië.
 
De Arabische opstand van 1916 tegen de Turken was die van de diep-islamitische bedoeïencultuur geleid door de grootvader van koning Hussein vanuit de heilige steden Mekka en Medina. Shlaim doet verslag van zijn vele ontdekkingen in archieven en interviews over het diplomatiek-religieuze schaakbord. Wie de Heilige Plaatsen moet beheren, zoals de Rotskoepel tot de Klaagmuur, die respectievelijk voor moslims en voor joden het heiligste van het heiligste zijn, is vaak de cruciale vraag. Amman, dat van een stoffig stadje tot de hoofdstad van de Hasjemieten werd, is bevolkt met een bont gezelschap bevlogen individuen. Hij toont zich even gefascineerd door de Palestijnen, door de zionisten naar Jordanië verdreven, als door de geïslamiseerde bedoeïenen uit Saoedie-Arabië, waarover Hussein heerste. Zo dwongen de Saudi's nog begin van de vorige eeuw, omstreeks 1925, zwervende stammen hun stamgoden af te zweren en zich tot de Islam te bekeren. Maar de haven van Aqaba moesten de Saudi’s dan weer afstaan aan de Hasjemieten, hun pro-westerse concurrenten. Dat is één van de eindeloos vele weetjes waarmee de auteur weet te verrassen. Net als de Israëlische historicus Friedman ontkracht hij de mythe dat Palestina door de Britten twee keer werd beloofd, één keer aan de Arabieren en één keer aan de zionisten. Het was de Arabische leider Feisal die meende met de hulp van de zionisten  Franse en Britse kolonisatoren uit het Midden-Oosten te kunnen houden én opnieuw vrede met de Turken te kunnen sluiten. Friedman gaat op zoek naar de oorsprong van de mythe en eindigt zijn overzicht rond 1920, Shlaim met de dood van Hussein. Hij beschrijft ook uitstekend het politiek dilemma waar zowel Jordaanse, Palestijnse als Israëlische politici voor staan. In 1970 verdreef Hussein de PLO, maar Sharon en de Israëlische rechterzijde vreesde Hussein meer dan de PLO.

Die sterkte kwam voort uit de uitstekende banden met het rijke Irak, waar ooit zijn dynastie ook had geheerst. Toen de oorlog met Iran de Perzische Golf sloot, werd Aqaba de aanvoerhaven van Saddam. Jordaanse officieren ontlastten de Iraakse door logistieke taken in Irak op zich te nemen. Jordaniërs leidden de Omaanse, Qataarse en de legers van andere Golfstaten op. Het bondgenootschap met Saddam ging erg ver.

Na meer dan vijftig jaar oorlog tussen Israël en de Palestijnen is het nauwelijks nog voor te stellen dat de PLO al in de jaren zeventig van de vorige eeuw voorstelde om Palestina in twee staten op te delen en op die manier een eind aan het conflict te maken. Na de begrafenis van Naïm Khader, de in 1981 in Brussel vermoorde PLO-afgezant, die het Libanees drama inluidde, en de Golfoorlogen werd voor het eerst echt gedacht aan een Palestijnse delegatie om mee te onderhandelen. In Oslo ontstond destijds in 1993 een variant op het tweestatenplan, dat door beide partijen werd ondertekend. Het leek een goed en vooral werkbaar idee. Totdat de eerste moeilijkheden zich voordeden en het plan stukje bij beetje afbrokkelde. Tenslotte was niemand het nog over enige voorwaarde of overeenkomst met elkaar eens. Het bloedige resultaat van het mislukken van het verdrag van Oslo maken we nu nog dagelijks mee. Niemand hield zich aan de overeenkomst, toont Shlaim aan. Maar Hussein had in 1994 vrede gesloten met Israël. Irak was immers uitgeteld. Hij stierf in 1999.

Schijn bedriegt. Dankzij het Oslo-proces kon Israël de bezetting van het grootste deel van de in 1967 ingenomen gebieden - de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook en Oost-Jeruzalem - bestendigen. De Palestijnen moesten genoegen nemen met een verzameling enclaves omsingeld door Israëlische troepen en joodse nederzettingen. Van een levensvatbare Palestijnse staat was geen sprake. De Palestijnen bleven echter hun verloren dromen koesteren en hun houding tegenover de Israëli's werd er niet milder op. De joden van Israël moesten hun zoektocht naar veiligheid en geborgenheid voortzetten. In juli 2000 deden Israël en de Palestijnen in Camp David een laatste poging om de beloftes van 1993 te redden.

Het werd een jammerlijke mislukking die uiteindelijk leidde tot het uitbreken van een nieuwe confrontatie, de Al Aqsa-intifada.  Hij analyseert de voortgaande Israëlische kolonisatie, de Palestijnse zwakte, de gemiste kansen en de kortzichtigheid van beide partijen. Zijn mening dat het conflict tussen Israël en de Palestijnen zal blijven voortbestaan totdat beide zijden kunnen worden overgehaald tot een nieuw vredesproces, dat uitgaat van het principe van gelijkheid tussen beide volkeren, staat als een huis. Ondertussen moeten de Palestijnen overleven en geen van hun Arabische broeders droeg daar meer toe bij dan de koning van  Jordanië.

Jean-Paul Chagnollaud, Sid-Ahmed Souiah,  Les frontières au Moyen-Orient, Paris: L'Harmattan, 2004

Isaiah Friedman, Palestine: a twice-promised land? New Brunswick: Transaction, 2000

Avi Shlaim, Lion of Jordan. The Life of King Hussein in War and Peace, London: Penguin, 2007

Bericht geplaatst in: boekrecensie