EXAMEN ONDERDEEL STAATSINRICHTING

Geplaatst op 3 februari 2008 door Reinard Maarleveld
Wat moet een vmbo tl leerling weten van staatsinrichting voor het centraal examen?

De kandidaat kan
1 veranderingen herkennen/ beschrijven die in 1848 werden doorgevoerd in het kiesrecht door de
liberalen o.l.v. Thorbecke:
- in enkele grondrechten:
- recht van vereniging en vergadering/ vrijheid van onderwijs
- in de bevoegdheden van staatshoofd, regering:
- grondwet/ constitutie
- monarchie versus republiek
- beperking macht koning/ uitbreiding macht volk (burgerij)
- ministeriële verantwoordelijkheid / onschendbaarheid van de koning
- in de bevoegdheden van parlement/ volksvertegenwoordiging/ Staten Generaal/ Eerste en
Tweede Kamer:
- democratie
- rechtstreekse verkiezing Tweede Kamer/ censuskiesrecht
- controlerende en wetgevende bevoegdheden parlement / recht van amendement,
budget, enquête, initiatief en interpellatie/ verschil Eerste en Tweede Kamer
- parlementaire democratie
- de belangrijkste stappen herkennen/ beschrijven van wetsvoorstel tot wet:
- minister, voorstel, Tweede Kamer met rechten, Eerste Kamer met rechten,
handtekeningen
- die veranderingen verklaren met verwijzing naar de opvattingen van de liberalen in
Nederland en naar de internationale situatie:
- revoluties in andere Europese landen

De kandidaat kan
2 politieke organisaties van liberalen, socialisten, confessionelen en feministen aan het eind van
de 19eeeuw en het begin van de 20e eeuw en enkele van hun voormannen/ -vrouwen
herkennen en herkennen/ uitleggen wat deze hebben bijgedragen aan de democratisering van
het politieke bestel in Nederland:
- liberalen/ Liberale Unie/ hogere burgerij/ rol in grondwetsherziening 1848/ liberale
grondrechten
- protestanten/ Anti-Revolutionaire Partij/ ARP/ A. Kuyper/ kleine luyden/ christelijk denken in
wetgeving
- socialisten/ sociaal-democraten/ Sociaal Democratische Arbeiders Partij/ SDAP/ P.J.
Troelstra/ arbeiders/ socialistische maatschappij/ verbetering sociaal-economische positie
arbeiders
- rooms-katholieken/ Rooms-Katholieke Staatspartij/ RKSP/ H. Schaepman/ emancipatie
- feministen/ Vereniging voor Vrouwenkiesrecht/ Aletta Jacobs/ Wilhelmina Drucker/ Vrije
Vrouwenvereeniging/ Eerste Feministische Golf

{mospagebreak}De kandidaat kan
3 uitleggen waarom bepaalde groepen in de samenleving aan het eind van de 19e eeuw zich tot
liberalisme, socialisme, christelijk politiek denken dan wel feminisme aangetrokken voelden

De kandidaat kan
4 beschrijven hoe de toenemende politieke en maatschappelijke participatie van burgerij,
protestanten, rooms-katholieken, arbeiders en vrouwen in de tweede helft van de 19e
eeuwleidde tot bewustwording van eigen identiteit en tot (verdere) emancipatie van deze groepen:
- streven naar uitbreiding van kiesrecht/ algemeen kiesrecht/ actief en passief kiesrecht/ van
districtenstelsel naar evenredige vertegenwoordiging/ kiesdeler
- financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs/ schoolstrijd/ Pacificatie van 1917
- ontstaan verzuiling in partijen/ media/ onderwijs/ verenigingsleven/ vakbonden

De kandidaat kan uitleggen wat de volgende zaken betekenen
5 - gelijkstelling van burgers voor de wet, onafhankelijke rechtspraak:
- Wetboek van Strafrecht/ rechtsgang strafzaak
- gebondenheid van rechters en bestuurders aan de wet en bescherming van de burger tegen
onrechtmatig handelen van de overheid herkennen als kenmerken van de Nederlandse
rechtsstaat:
- rechtsbijstand/ Nationale Ombudsman

{mospagebreak}de kandidaat kan
enkele grondrechten noemen, die in de loop van de 19een 20e
eeuw in de grondwet zijn opgenomen en daarbij onderscheid maken tussen klassieke en sociale grondrechten. Daarbij kunnen aangeven dat bepaalde grondrechten met elkaar op gespannen voet kunnen staan:
- klassieke grondrechten (bescherming tegen de overheid):
- recht op gelijke behandeling/ kiesrecht/ vrijheid van meningsuiting/ vrijheid van
godsdienst/ vrijheid van vereniging, vergadering en betoging/ vrijheid van onderwijs/
vrijheid van drukpers/ recht van petitie
- sociale grondrechten (bescherming door de overheid):
- recht op bestaanszekerheid/ recht op onderwijs/ recht op gezondheidszorg/ recht op
woongelegenheid/ recht op bewoonbaarheid van het land/ recht op werk/ recht op
rechtsbijstand
- nieuw recht:
- referendum

Bericht geplaatst in: artikel