“HOOGER KIJKEN DAN HOLLAND’S DIJKEN”

Geplaatst op 13 september 2013 door Arnold Mosselman
 “Hooger kijken dan Holland’s dijken”
Dr. Pieter Eijkman en zijn secretaris Paul Horrix hadden in 1905 grootse plannen om de wereldvrede te realiseren. Hoe? in de duinen tussen Den Haag en Wassenaar zou een Wereld-hoofdstad van het Internationalisme verrijzen.
Foto Koninklijke Bibliotheek: Courrier de la Conférence de la paix, 11 augustus 1907

De eerste Vredesconferentie (1899) in Den Haag leidde tot de oprichting van het Permanente Hof van Arbitrage in Den Haag, waarvoor passende huisvesting nodig was. Begin 1905, toen er nog steeds discussie was over de juiste plek voor dit Vredespaleis, richtten de beroemde röntgenoloog, natuurarts, hygiënist, antropoloog en pacifist Pieter Eijkman en zijn privé-secretaris, vrijdenker, pacifist en spiritist Paul Horrix uit puur idealisme een ‘Voorbereidend Bureau der Stichting voor Internationalisme' op. Het hoofddoel van het Bureau was om in de duinen op de grens van Den Haag een ‘Wereld-hoofdstad van het Internationalisme' te stichten, als een verwerkelijking van hun ideeën om de wereldvrede te bevorderen. 



Plannen voor een Wereldhoofdstad bij Den Haag 
De architect Karel de Bazel ontving een brief – gedateerd ‘s-Gravenhage, 31 januari 1905 – van een zekere dr. P.H. Eijkman, die daarin vroeg of hij met zijn secretaris naar Bussum kon komen om met De Bazel ‘confidentieel’ te spreken over een groot bouwproject, waarvoor zij al tot in detail uitgewerkte plannen hadden. Onmiddellijk hierna vonden besprekingen plaats die geleid hebben tot een ontwerp voor de aanleg van een Wereldhoofdstad bij Den Haag, dat De Bazel binnen enkele maanden in hoofdzaken gereed maakte. 

De beroemde röntgenoloog, natuurarts, hygiënist, antropoloog en pacifist Pieter Eijkman (foto Haags gemeentearchief rechts) en zijn privésecretaris, vrijdenker, pacifist, en spiritist Paul Horrix (foto Haags gemeentearchief  links onder) richtten in de maanden voorafgaand aan  het onderhoud met De Bazel  uit puur idealisme een ‘Voorbereidend Bureau der Stichting voor Internationalisme’ op. Zij waren hiertoe gestimuleerd door de Interparlementaire Conferentie in Brussel, waar overeengekomen was om de wenselijkheid van een Internationaal Parlement te onderzoeken als pendant van het Internationale Hof van Arbitrage waartoe men al besloten had. 

Het Voorbereidend Bureau was een privé onderneming met als doel het onderling begrip tussen de volkeren te vergroten. Zij probeerden dit hooggestemde ideaal te verwezenlijken door het verzamelen van documentatie van internationale organisaties en vredesbewegingen, en het vestigingen van internationale academies in Den Haag. Het hoofddoel van het Bureau was om in de nabijheid van Den Haag een ‘Wereldhoofdstad van het Internationalisme’ te stichten, als een verwerkelijking van hun ideeën om de wereldvrede te bevorderen. Zij verwachtten van De Bazel dat hij deze ‘Vredesstad’ zou gaan ontwerpen. 
 
Eijkman had een sterk geloof in wetenschap als motor van sociale vooruitgang en internationalisering. Hij vond het zijn maatschappelijke taak om wetenschappelijke inzichten in te zetten voor het welzijn van de gemeenschap– een typisch standpunt van de gezondheidsleer, dat hij als arts in praktijk bracht in zijn ‘Physiatrische Inrichting’, de luxueuze privékliniek ‘Natura Sanat’. Volgens hem was de gezondheidsleer niet een onderdeel van de medische wetenschap, maar omvatte zij juist de medische wetenschap met haar veel bredere sociale taak. Eijkman beargumenteerde nadrukkelijk dat het internationale en vredeskarakter van zijn Wereldhoofdstad afgeleid waren van de universaliteit van de wetenschap. De fout die de politieke pacifisten begingen was volgens hem dat zij teveel vanuit het sentiment handelden– dat zij hun idealen van universele verbroedering eenvoudig baseerden op de hoop dat mensen hun gedrag zouden veranderen en goed zouden gaan doen. Internationale samenwerking in de wetenschappen, daarentegen, volgde niet uit een ideaal maar uit noodzaak. Door het universele karakter van hun methode en van hun kennis, waren wetenschappers wel gedwongen om over grenzen heen samen te werken – onderzoek kon gewoon niet zonder: het was een niet te stoppen proces, dat zich doorzette met de zekerheid van een natuurwet.
 

De Wereldhoofdstad bij Den Haag zou bij de oprichting moeten bestaan uit een drietal grote internationale academies, te weten een ‘Internationale Academie voor Antropologie’, een ‘Internationale Academie voor Schone Kunsten’, en een ‘Internationale Academie voor Pedagogie, Hygiëne en Economie´, waar topwetenschappers uit de hele wereld aan verbonden waren. Het woord academie heeft hier niet de betekenis van universiteit of hogeschool, maar wordt gebruikt in de zin van Koninklijke Academie van Wetenschappen, als een vereniging van geleerden die een aantal keer per jaar over belangrijke onderwerpen van wetenschap beraadslagen. De academies richtten zich met proefstations op praktisch onderzoek dat uiteindelijk de mensheid in staat moest stellen om de bevindingen van deze microkosmos  toe te passen in de wereld als geheel. Bovendien moest er een  arbeiderstuinstad komen, die een proefveld zou worden voor onderzoekingen naar de deugdelijkheid van maatschappelijke maatregelen, zoals coöperatie, volkseethuizen en dergelijke. Eijkman ging er van uit dat dit wetenschapscentrum na verloop van tijd zou worden uitgebreid met steeds meer topinstituten, en hoofdkantoren van belangrijke internationale organisaties.

Hun plan stond niet op zichzelf, internationalisten in België ontplooiden ongeveer in dezelfde periode gelijkwaardige initiatieven, waaronder het plan van Paul Otlet om in en rond Brussel alle internationale activiteiten te bundelen, en zo alle kennis in de wereld te verzamelen. Voor Genève maakten de architecten Le Corbusier en zijn neef Pierre Jeanneret jaren later een ontwerp voor een Cité mondiale bij deze stad.
 
Internationalisme en het Paleis voor de Vrede
Op 29 juli 1899 werd tijdens de eerste Haagse Vredesconferentie beslist dat Den Haag de zetel  zou worden van het  Permanent Hof van Arbitrage. In 1903 maakte de Amerikaanse staalmagnaat Andrew Carnegie het met een schenking van 1,5 miljoen dollar mogelijk om een internationaal gerechtshof met bibliotheek op te richten ergens in Den Haag. Hij was een van de grootste filantropen van zijn tijd, en riep ook andere rijken op om hun kapitaal in te zetten voor de verbetering van de samenleving.

De keuze viel op Nederland met Den Haag als centrum van internationale samenwerking vanwege:
de ligging ver verwijderd van de maalstroom van de wereldpolitiek waardoor neutraliteit mogelijk was, en de goede bereikbaarheid van de stad door de ligging aan zee; het milde klimaat, en het vredelievende, rustige en liberale karakter van de bevolking, dat zich uitte in de vele vredesinitiatieven die er waren ontstaan (dit in tegenstelling tot de licht ontvlambaarheid van de bewoners van Parijs en Brussel). De onbekendheid van de taal, waardoor het Esperanto als lingua franca kon worden gestimuleerd. En niet te vergeten: Hugo de Groot, de Nederlandse denker die met zijn ‘Mare Liberum’ (De Vrije Zee) uitgegeven in 1609 in Leiden, de grondslag legde voor het internationaal recht.
 
Eijkman verbond in gedachten zijn grootse plan voor een Wereldhoofdstad met de stichting van dit Vredespaleis, het op dat moment enige zekere uitgangspunt voor zijn ‘Stad der Nieuwe Orde’. Hij erkende dat internationale rechtspraak het rationele alternatief voor oorlogvoering was, en op een lijn stond met het internationalisme van de wetenschap. Conflicten zouden niet langer beheerst worden door geweld en wantrouwen, maar behandeld worden door rechtsgeleerden in een Internationaal Hof. In hun pragmatische opstelling en bevordering van onderling begrip waren rechtspraak en wetenschap bijna identiek in de ogen van Eijkman.
 


Hij vond de ideale plaats voor een vredesplaleis op de Musschenberg, het hoogste punt op een militair terrein in de duinen (waar op dit moment de nieuwbouw van het International Criminal Court tot stand wordt gebracht). Daar op de grens van Den Haag werd in 1905 de eerste elektrische spoorlijn van Nederland aangelegd, die Rotterdam met Den Haag en Scheveningen verbond. Deze spoorlijn kwam te liggen aan de voet van de Musschenberg, waardoor het Vredespaleis via Rotterdam een verbinding zou krijgen met Brussel, Parijs en Londen. 

Vanwege de hoge ligging zou het paleis van verre zichtbaar zijn, en konden zeelieden ‘altijd hoog tegen den hemel het gebouw zien staan, en telkens herinnerd worden aan het grootsche, humanitaire idee, dat aan dezen Vredesburcht ten grondslag ligt’.
 
Ontwerp van de Wereldhoofdstad
De Bazel heeft de Musschenberg met de daarop geprojecteerde Vredestempel als een belangrijk punt opgenomen in zijn ontwerp voor de Wereldhoofdstad, die zich zou moeten uitstrekken vanaf de Hubertusheuvel bij de Witte Brug tot ten noordoosten van Meijendel. 

Het centrum van dit Athene van de toekomst kwam ruim een kilometer ten noordoosten van de Musschenberg te liggen: een plein of park van circa 140.000 m2 groot, gewijd aan de ‘Verbroedering der Menschheid’. Dit zou de kern worden van een achthoekige stad, waarin acht radiaal geprojecteerd hoofdwegen samenkomen. De verbinding naar de stad Den Haag vormde de hoofdas van de aanleg. Dit zou een ‘Paradère’ moeten worden van wel 100 meter breedte, die van het centrale plein, via het verkeersplein rond de Musschenberg, zou leiden naar de Hubertusheuvel bij de Witte Brug, alwaar een ‘Leap’ over het kanaal de verbinding naar de stad zou vormen.
 


De hoofdindeling van de Wereldhoofdstad berust op een ongelijkarmig kruis – volgens de beschrijving van De Bazel ‘het door strijd veroverde vredesteken’ -  dat zijn snijpunt heeft in het centrale plein. De korte armen worden afgesloten door de verschillende academies, de voet van het kruis wordt gevormd door de Musschenberg waarop het Vredespaleis zou komen te staan, en waaromheen zich een diplomatiek centrum zou vormen. Het systeem van de radiale en concentrische indeling is volgens De Bazel gekozen, omdat dit zich ‘het meest in overeenstemming laat brengen naar de rijzing en daling van de bestaande terreintoestand en verder zich op de meest natuurlijke wijze in de omringende natuur oplost zonder zijn karakter als behorende tot de volgroeide stad te verliezen’. Tenslotte maar niet in de laatste plaats, schrijft De Bazel, is dit stelsel gekozen vanwege de zinrijkheid van de vorm, en om te tonen ‘hoe de ideeën die in het hart van de wereld worden gevormd, daarvan uitstralen’. 
 
Het stelsel van De Bazels ontwerp sluit zeer nauw aan bij de utopische plannen die vanaf de 15e eeuw in Italië zijn gemaakt, en die aan het begin van de 20e eeuw weer actualiteit hadden gekregen door het diagram dat Ebenezer Howard in 1898 voor de garden-city had gepubliceerd. De Bazel ging, waarschijnlijk geïnspireerd door Howards schema, met zijn ontwerp terug op de oude Italiaanse voorbeelden van de città ideale.

Bij zijn composities ging De Bazel dikwijls van één centraal punt uit. Dit was de geschikte vorm om zijn gedachte van de ‘uitstraling’ – nauw verbonden met de Theosofie – zichtbaar te maken. ‘Eenheid in veelheid’ is bij uitstek in dit ontwerp verkregen: er zijn de twee vierkanten, er zijn de achthoeken, er is de zestienhoek in de omtrek, en er is het ongelijkarmig kruis: alles in elkaar gepast.

In deze stad zouden volgens de Engelse journalist en pacifist William Stead ‘the brains of the World’ wonen en werken; hier zou de grijze hersenstof van het internationale organisme bijeengebracht worden. In het eerste nummer van het door Eijkman en Horrix uitgebrachte tijdschrift Revue voor Internationalisme, dat verscheen in april 1907, riep uitgever Nico van Suchtelen de Nederlandse regering op om te bevorderen dat de Wereldhoofdstad tot stand gebracht zou kunnen worden. ‘Eijkman en Horrix zijn met hun plannen de katalysator van de Idee, die reeds over de aarde zweefde: het Internationalisme dat zich openbaart als de godsdienst van de toekomst’. Door hun oproep is, volgens Van Suchtelen,  ‘bij toverslag de kluwen van onontwarbare tegenstellingen veranderd in een kristallijnen harmonie. De vele bestaande internationale instellingen, die tot dusverre als zwakke lichtjes op verschillende delen van de aarde flikkeren, zullen voortaan van één grote lichtbron uitstralen’.
 
Zoektocht naar de juiste plek voor een Vredespaleis in Den Haag
Pieter Eijkman en Paul Horrix hebben een langdurig gevecht geleverd met verschillende instanties in Den Haag, om te bewerkstelligen dat de Musschenberg als plek voor het Vredespaleis zou worden aangewezen. Zij reisden in 1905 naar Amerika om Andrew Carnegie te overtuigen van hun plannen, maar Carnegie vroeg onmiddellijk of Eijkman en Horrix hun plannen maakten in naam van de Nederlandse overheid. Toen het antwoord daarop ontkennend was, weigerde hij nog verder te spreken over het vredespaleis op de Musschenberg. Door toedoen van de diplomatieke Horrix kwam het toch tot een intensieve uitwisseling van ideeën tussen Carnegie en de twee voorvechters van de Vredesstad, op de boot die hen gedrieën van New York naar Nederland bracht.

Tezelfdertijd onderhandelde het bestuur van de Carnegie Stichting in Den Haag met de ontwikkelaars van de wijk Zorgvliet ten noordwesten van het centrum, over de aankoop van grond voor de vestiging van het Vredespaleis. Bij aankomst in Nederland wilde  Carnegie zich niet meer bemoeien met de plaatsing van het paleis. Al het gescharrel daarover, dat al twee jaar duurde, had hem bitter gestemd. Hij hoorde van het Carnegie-bestuur dat in Zorgvliet een waardige plaats voor het Paleis was gevonden, waarvan de historische waarde nog werd verhoogd door de nagedachtenis aan onze dichter en staatsman Jacob Cats die hier gewoond had, en op deze kennisgeving had hij met beleefde instemming  geantwoord. Eind mei 1905 viel het besluit tot aankoop van een bouwterrein in deze wijk. Maar zolang de eerste steen nog niet gelegd was bleven Eijkman en Horrix lobbyen voor hun grootse plan: een Universeel Centrum met een Vredespaleis in zijn midden.  

Foto rechts: Andrew Carnegie, ca. 1905. Bron Dickinson College
 
Doordat er grote ergernis was onstaan onder vooruitstrevende architecten in Nederland over de ronduit ouderwetse uitkomst in 1906 van de prijsvraag die de Carnegie Stichting had uitgevaardigd voor het ontwerp van een Vredespaleis,  kwam er weer een beweging ten gunste van de ideeën van Eijkman, Horrix en De Bazel. Er werd luidruchtig geprotesteerd tegen de locatie van Zorgvliet en steeds meer prominenten bepleitten de Wereldhoofdstad als alternatieve plek van het Vredespaleis.  De plannen werden ondersteund door de Nederlandse vredesbeweging ‘Vrede door Recht’, en zelfs van officiële zijde kregen zij de goedkeuring van een aantal Haagse politici. Het Voorbereidend Bureau van de  Stichting van Internationalisme groeide zo in aanzien en kreeg  steeds meer invloed. 

Het hoogtepunt hiervan werd bereikt in de maanden van de tweede Haagse Vredesconferentie in 1907, toen Eijkman en Horrix een dépendance hadden  ingericht, Cercle International op de Prinsessegracht 6a, waar gedelegeerden van de Conferentie, internationale pacifisten en journalisten konden samenkomen. Het was een succesvol centrum waar dagelijks lezingen gegeven werden door politici en publicisten, die het debat stimuleerden. Ook was er het hoofdkwartier van de dagelijkse, door William Stead samengestelde krant, Courrier de la Conférence de la Paix, die veel deed om het woord van de Haagse Vredesconferentie en de ideeën van het Voorbereidend Bureau ten aanzien van de Wereldhoofdstad over de wereld te verspreiden.
 
Het einde
De internationale lobby die Eijkman en Horrix voor hun plan opgezet hadden, en de steun die ze van verschillende nationale en internationale prominenten kregen, konden niet voorkomen dat  geldschieter Andrew Carnegie en de Nederlandse regering definitief kozen voor de bouwlocatie van het Vredespaleis aan de rand van Zorgvliet, dichtbij het centrum van Den Haag. Het gemeentebestuur vond de locatie in de duinen te ver van de binnenstad af liggen, en het gehele ontwerp van de Wereldhoofdstad te uitgebreid en te kostbaar. Bovendien werden dit soort messiaanse plannen tot verbetering van de wereld gezien als te persoonlijk en te theoretisch. Nog tijdens de Vredesconferentie werd op 30 juni 1907 de eerste steen voor het paleis gelegd, maar niet op de Musschenberg.

De Stichting voor Internationalisme ijverde hierna nog een aantal jaar voor de vestiging van internationale instellingen in Den Haag, uit idealisme maar ook vanwege het feit dat het de stad prestige kon opleveren. De verzameling documentatie over ideële organisaties werd zo groot dat het bureau in 1910 uitgebreid moest worden naar het naastgelegen pand. Met enige regelmaat werden brochures uitgebracht waarin het internationalisme werd gepropageerd.
In 1912 werd het Voorbereidend Bureau van de Stichting voor Internationalisme gesloten, waarna Pieter Eijkman op 3 mei 1914, 51 jaar oud, stierf in Bad-Nauheim. Zijn assistent Paul Horrix overleed in 1929 in behoeftige omstandigheden, ondanks steun die hij had gekregen van Karel de Bazel en Nobelprijswinnaar voor de Vrede, T.M.C. Asser.

Het ontwerp van De Bazel werd in aangepaste vorm nog opgenomen in de uitbreidingsplannen die Hendrik Berlage in 1908 maakte voor de stad Den Haag, dit was een kansrijke poging om iets van de ideeën rond een Wereldhoofdstad uit te voeren, maar ook deze plannen kwamen niet verder dan het papier. Was alles dan vergeefs geweest? 
Toch niet, want tegenwoordig is Den Haag het internationale centrum voor vele organisaties op het gebied van vrede en recht, en daarmee is het ideaal van de Wereldhoofdstad - internationale samenwerking om vrede te bevorderen en gerechtigheid na te streven - in een andere vorm toch nog werkelijkheid geworden.
 
Voor meer informatie, mail naar Arnold Mosselman. 

Illustraties bij dit artikel overgenomen van Stroom

Exposite: Den Haag als Wereld-hoofdstad
Locatie: (etalage) bibliotheek Stroom Den Haag, Hogewal 1-9, Den Haag
7 september t/m 17 november 2013
Dag en nacht vanaf de straat te zien
 
Bronnen
P.H. Scheltema: Plannen van Internationalisme, in De Opmerker, Bouwkundig Weekblad, Den Haag zaterdag 30 september 1905
Mr. P. Brooshooft: “Scheveningen Wereld-Centrum?”, De Beweging, Jrg 2, Amsterdam 1906
P.H. Eijkman: Internationalisme en de Wereld-Hoofdstad (Intellectueel Wereldcentrum), Voorbereidend Bureau der Stichting voor Internationalisme, Den Haag 1907
Arthur Eyffinger: The Peace Palace : Residence For Justice - Domicile Of Learning, Carnegie Foundation, Den Haag 1988
Wessel Reinink: K.P.C. De Bazel, Uitgeverij 010, Rotterdam 1993
Arthur Eyffinger: The Trusteeship of an Ideal : The Carnegie Foundation, Vignettes of a Century, Joh. Enschedé, Amsterdam 2004
Arthur Eyffinger: The 1907 Hague Peace Conference : “The Conscience of the Civilized World”, Judi Cap, Den Haag 2007
Paul Cretcoeur, Jan van Pesch: Internationalisme in Scheveningen, in 125 Jaar Belgisch Park, Uitgeverij Aprillis, Zaltbommel 2009
Geert Somsen: Science, Medicine and Arbitration: Pieter Eijkman’s World Capital in The Hague, in Mary Kemperink & Leonieke Vermeer (eds.), Utopianism and the Sciences, 1880-1930, Peeters Publishing, Leuven 2009
Casper Postmaa: Groene kathedraal voor Strafhof : Een stapje dichterbij het utopia van de wereldhoofdstad, in Den Haag Centraal 11 maart 2010
Wouter Van Acker & Geert Somsen: A Tale of Two World Capitals: The Internationalisms of Pieter Eijkman and Paul Otlet, in Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis, nr. 90, 2012
Barend Haeseker: Radiodiagnostiek en radiotherapie van Eijkman tot Kalkman, artikel voor De Nederlandse Vereniging voor Radiologie. 
 
Bericht geplaatst in: artikel