JAN BROKKEN OVER DE VERGELDING

Geplaatst op 4 mei 2013 door Uitgeverij Atlas
Jan Brokken over De Vergelding
Uitgeverij Atlas interviewde Jan Brokken over zijn boek De Vergelding. Het dorp Rhoon, even ten zuiden van Rotterdam, raakt in de greep van de Tweede Wereldoorlog. 
Foto: Merlijn Doormernik, omslag De Vergelding

Interview van uitgeverij Atlas met Jan Brokken over De Vergelding. Aangevuld met enkele vragen van Geschiedenis.nl. 
 
 
‘De vergelding’ veroorzaakt een golf aan reacties. Had u dat verwacht? 
 
“De eerste lezers van het manuscript reageerden heftig. Op de uitgeverij ontstonden onmiddellijk discussies. De teneur was: wat weten we eigenlijk weinig van die oorlog, en hoe komt dat? Waarom hebben onze ouders en grootouders zoveel verzwegen? Ik wilde graag dat Geert Mak het boek zou presenteren, hij is immers met Hoe God uit Jorwerd verdween begonnen met het minutieuze veldwerk. Geert las de proeven en mailde me: ‘Je zou m’n rode oortjes moeten zien.’ Toen begon ik te hopen dat het boek iets teweeg zou brengen.”
 
Tijdens de presentatie zei Geert Mak dat het hem niet zou verwonderen als De vergelding de status van In cold blood van Truman Capote zou krijgen.
 
“Voor journalisten en non-schrijvers is In cold blood een onovertrefbaar boek. Toen ik Geert dat hoorde zeggen, dacht ik even dat ik zou flauwvallen. Eerlijk. De stijl van Truman Capote is meesterlijk, de verteltrant meeslepend. In één opzicht hoop ik dat Geert ongelijk krijgt: na In cold blood heeft Truman Capote nooit meer een boek kunnen schrijven. Ook hijzelf wist dat het niet te overtreffen was.”
 
Mak zei dat je een tegel oplicht en dat alles allemaal net weer anders blijkt te zijn dan we altijd dachten. Geen schema blijkt te kloppen. Hoe reageren historici daarop? 
 
“Tot nu toe mild. David Barnauw van het NIOD schreef in een recensie voor de NIOD-bibliotheek dat het boek een evenwichtig beeld geeft van zowel verzet als collaboratie. Sierk Plantinga van het Nationaal Archief liet weten onder de indruk te zijn. Bert Euser, die de research voor het boek heeft gedaan, is voortdurend te rade gegaan bij historici en archivarissen. Ook van het gemeentearchief Rotterdam kregen we veel hulp. Het standaardwerk Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog van J.L. van der Pauw heb ik een keer of drie gelezen. De vergelding steunt voor een belangrijk deel op de 185 interviews met direct betrokkenen, maar met die oral history heb ik beslist geen aanval op de orthodoxe geschiedschrijving willen doen. Ik zie het meer als aanvulling. Het is wel zo dat historici die zich bezighouden met lokale geschiedschrijving vinden dat ik de hoofdpersonen te dicht op de huid kruip. Maar ja, daar vallen de lezers juist voor. Sandrien, Dien, Dirkje, Jan Krijn, Wout, worden mensen van vlees en bloed.”
 
Het boek leest als een roman. Of als een thriller.
 
“Gek genoeg irriteert dat sommige mensen. Mag je geschiedenis zó spannend maken? En zó menselijk? Natuurlijk mag dat. Mijn doel was niet de oorlog analyseren – dat is voldoende gedaan. Ik wilde ook geen morele oordelen uitspreken over goed en kwaad, die discussie lijkt me totaal achterhaald. Ik wilde alleen begrijpen wat mensen hebben gedaan en waarom ze het hebben gedaan. Het antwoord is vaak: omdat ze niet anders konden. Of omdat ze niet verder konden kijken dan hun neus lang was. Of omdat ze dachten dat ze een slaatje uit de chaos konden slaan. Strikt persoonlijke motieven. Die wilde ik in kaart brengen.”
 
In de meeste reacties klinkt een lichte verbijstering door over de verzwegen kanten van de oorlog. 
 
“Na de oorlog is de houding geweest: wat niet weet wat niet deert. Dat kwam aan het licht door de methode die researcher Bert Euser en ik hanteerden. We hadden geen visie op de oorlog, zochten daar niet een paar voorbeelden bij. In ons dorp hebben we altijd een standaardverhaal gehoord over de dramatische gebeurtenis van 11 oktober 1944: de executie van zeven burgers ter vergelding van de dood van een Duitse soldaat, die tegen een gebroken hoogspanningskabel was gelopen. Sabotage, dachten de Duitsers. Losgeraakt door de storm, zeiden de dorpelingen. Van die verklaring klopte geen bal. We zijn de zaak gaan onderzoeken door een vergrootglas boven het dorp houden. Wat is er op 10 en 11 oktober 1944 precies gebeurd? Wat is er in aan vooraf gegaan en wat is er op gevolgd?”
 
Het resultaat is de oorlog van gewone mensen, van mannen, en vooral van vrouwen - de vergeten groep in de geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog.
 
“Ik begin mijn boek met Sandrien, een meisje van veertien. Eén ding is tot nu toe niemand opgevallen: Sandrien is in 1944 precies even oud als Anne Frank. Vooral op die reden heb ik haar naar voren geschoven. Anne Frank beleefde de oorlog in het Achterhuis aan de Prinsengracht in Amsterdam, Sandrien de Regt aan de Rijsdijk in Rhoon. Beiden vielen op door een enorme levenslust. Voor de rest zijn er alleen verschillen. Anne kon niks meer kiezen, Sandrien wel. Sandrien kiest voor een Duitse soldaat, vanwege een stukje zeep en een vleugje opwinding.”
 
Toch voel je als lezer sympathie voor haar.
 
“Omdat ik beschrijf hoe verschrikkelijk arm zij en haar elf broers en zussen het hadden. Ze groeide in een piepklein, bedompt dijkhuisje op, zonder ook maar een greintje vermaak.”
 
Voor de vrouwen maar ook voor de mannen in het dorp was de oorlog de heftigste periode uit hun leven.
 
“De oorlog was veel meer oorlog dan ik dacht. Vanaf de eerste oorlogsdag sloeg het drama toe. Dat komt natuurlijk ook omdat het dorp net onder Vliegveld Waalhaven lag. Na die eerste oorlogsdag is het niet meer rustig geweest. In Rhoon werden 300 tot 350 Duitse militairen gelegerd in het Kasteel, de lagere scholen, bij mensen thuis. In het najaar van 1940 werden de scholen gesloten. De kinderen kregen onderwijs in de kerk, waar ze op hun knieën zaten en de kerkbank als lessenaar gebruikten. Het leven was vanaf de eerste oorlogsdag ontregeld. In 1944 zaten 170 tot 190 mannen ondergedoken in het dorp. Voorts waren er 200 evacués uit Voorne-Putten, waar de polders door de Duitsers onder water waren gezet om een geallieerde landing te voorkomen. 700 vreemden op een bevolking van 2000 zielen, dat is veel.”
 
Tussen de bezetter en de bevolking ontstonden contacten. Daar lees je in andere boeken weinig over. 
 
“Allerlei soorten contacten. Tussen vriendschap en collaboratie zit een enorm verschil. Tussen liefde en lekker feesten met jongemannen in mooie uniformen ook. In 1944 werd de vraag hoe je de mof het best kon pakken. De gevolgen waren vaak dramatisch, omdat de Tweede Wereldoorlog een smerige, laaghartige oorlog was. De bezetter nam de bevolking in de tang.”
 
Marja Pruis schreef in De Groene Amsterdammer dat ze niet eerder een boek over de oorlog las waarin ze haar ouders zo nabij voelde, terwijl die toch echt in een heel ander dorp opgroeiden. 
 
“Ik heb het boek zo geschreven dat Rhoon voor een willekeurig ander Nederlands dorp kon staan. Ik krijg post uit alle provincies van Nederland met als teneur: bij ons was het nagenoeg zo. Zelfs vanuit België komen mails waaruit blijkt dat Rhoon ook Dendermonde had kunnen heten. Wat dat betreft heb ik niets nieuws geïntroduceerd, Faulkner of García Márquez bewezen dat je een dorp universele waarden kunt geven. Een dorp heeft als voordeel dat het overzichtelijk is. Ik had niet over Rotterdam of Utrecht een boek als De vergelding kunnen schrijven: die steden hebben een te veelomvattende geschiedenis. Door me op Rhoon te concentreren, kwam ik ook sneller bij gewone mensen terecht. Ik schrok hoe arm ze het in 1940 in mijn dorp hadden. Hoe waanzinnig groot de gezinnen ook waren: 12, 13 kinderen is schering en inslag. Geef die maar eens te eten in een oorlog!”
 
Dirkje papt om die reden met de Duitsers aan.
 
“Dirkje is een van de gecompliceerdste karakters die ik in mijn schrijversloopbaan heb beschreven. Ze is ‘gewoon’ maar neemt een voorname houding aan. Ze vloeit over van liefde, maar ook van ergernis. Ze kan niet begrijpen waarom haar vriendin Dien de Duitse sergeant Walter Loos blijft ‘nafietsen’ terwijl ze het zelf met de ene na de andere officier of onderofficier aanlegt. Ze zit vol tegenstrijdigheden.”
 
Dat je haar een centrale rol in het verhaal geeft zal veel ergernis oproepen. 
 
“De oudste dochter van Dirkje had het moeilijk met het boek. Tot ze me bij Wim Brands op tv zag. Toen werd haar duidelijk dat ik haar moeder – en trouwens ook haar vader – probeerde te begrijpen. Direct na de uitzending heeft ze het boek weer opengeslagen. Ze las er toen precies in wat het boek wil zijn: een speurtocht naar beweegredenen.”
 
In de reportage van Marcel van Lieshout in De Volkskrant vragen sommige dorpsbewoners zich af waarom je zo nodig’ in de stront moest gaan roeren’.
 
“Omdat de hele zaak stonk. Misdaden die niet goed onderzocht zijn, gaan een eigen leven van roddels en insinuaties leiden. De meeste Rhoonaren staan perplex van dit verhaal. Ze vinden het aangrijpend, afschuwelijk, een nachtmerrie. Een aan de Rijsdijk opgegroeide vrouw schreef me dat ze het hele boek aan haar stokoude ouders had voorgelezen. Toen het uit was, knikten haar vader en haar moeder en begonnen te vertellen. Waarop de dochter verbijsterd uitriep: ‘Maar waarom hebben jullie me dat nooit eerder gezegd?’ Het antwoord was: schaamte. Iedereen in het dorp heeft zich iets kwalijk te nemen, van kleine dingen tot hele grote. Aan die schaamte wil niemand herinnerd worden.”
 
Krijg je ook echt boze reacties? 
 
“Nee, eerder verdrietige. Een enkeling vraagt zich af: moest dit zou na zoveel jaar over mijn moeder verteld worden, of over mijn grootvader? Mijn antwoord is dan onveranderlijk: ja. Dit verhaal toont aan dat je in een oorlog eigenlijk alleen fouten kunt maken. Zelfs je beste intenties kunnen verkeerd uitpakken. Ik denk dat het boek daarom ook zo aanslaat bij de jonge generatie. Iedereen die gegrepen wordt door het verhaal vraagt zich op een bepaald moment af: hoe zou ik gehandeld hebben onder gelijke omstandigheden? Dit boek leidt onwillekeurig tot zelfonderzoek.”
 
Tot zover het interview van uitgeverij Atlas met Jan Brokken. Geschiedenis.nl stelde op woensdag 13 maart 2013 telefonisch nog de volgende vragen aan Jan Brokken.

Geschiedenis.nl:
De discussie over de rol van Nederlanders in de Tweede Wereldoorlog is in 2008 opgelaaid naar aanleiding van het boek over Pim Boellaard van NIOD-directeur Marjan Schwegman ("we mogen weer helden hebben"). Na het zwart-wit beeld van Loe De Jong, het grijze beeld van Chris van der Heijden kantelt het beeld nu weer. Wat is uw mening daarover?

Jan Brokken: Dit boek is geschreven zonder uitgangspunt. Het is het resultaat van onderzoek op basis van 185 interviews. Goed of fout bestaat niet. Er zijn teveel schema’s: goed, fout, grijs (in de zin van wegkijken en gewoon doorgaan met je leven). Maar iedereen was betrokken en moest keuzes maken. Er was een Bezetting. Niemand kon zich daaraan onttrekken. Er is geen eenduidig verhaal. Het is gecompliceerd.

Brokken merkt op dat onder de lezers van De Vergelding veel jonge mensen zijn. Bij signeersessies kopen ouderen het boek maar vragen dan aan Brokken er iets in te schrijven dat bedoeld is voor hun dochter of zoon. Blijkbaar zijn veel jonge mensen gegrepen door deze periode. Welke keuze zouden zij maken? Wat zouden zij doen? Daarbij komt dat de ooggetuigen (opa en oma) meestal zijn overleden. 

Geschiedenis.nl:  U schrijft regelmatig over historische onderwerpen en u heeft ongetwijfeld een beeld van de algemene stand van zaken van het geschiedenisonderwijs in Nederland. Kunt u daar iets over zeggen?

 Jan Brokken: Ik heb niet veel contact meer met scholen. In de jaren zeventig waren er nog regelmatig voorleessessies. Nu komt het  sporadisch voor en dan gaat er meestal  een lesvoorbereiding aan vooraf. Wat ik wel wil zeggen: we moeten leerlingen niet te laag inschatten. Ze kunnen lezen, ook "moeilijke" romans en geschiedenis. Ze kunnen meer dan we denken als ze maar geraakt worden door iets dat ze herkennen. Een geschiedenis of gebeurtenis in de familie.

Geschiedenis.nl: Rutger Bregman (jong historicus, redacteur bij de Volkskrant) vindt dat historici zich veel meer met de actualiteit moeten bezig houden.Zijn opvatting: Geschiedenis leert WEL lessen en we moeten op zoek gaan naar parallellen en met het verleden. We kunnen de fouten van het verleden in de toekomst vermijden door het verleden te onderzoeken. Wat vindt u van die gedachtegang?

Jan Brokken: Ik ken Bregman niet, maar ik voel wel voor engagement in het politieke debat. Voorbeeld: Europa. We moeten niet alleen maar mopperen over de EU maar ook beseffen dat de EU is opgericht om een derde wereldoorlog te voorkomen. Historici en schrijvers moeten dat debat inderdaad in de media voeren. Daarbij moeten we wel wel uitgaan van onderzoek, kennis en achtergrond. Nu gaat het vaak om meningen. Dat blijkt ook uit de manier waarop kranten en tijdschriften hun budget besteden. Er is wel geld voor columnisten maar veel minder voor goede onderzoeksjournalistiek en het schrijven van achtergrondverhalen.

Jan Brokken
De Vergelding. Een dorp in tijden van oorlog
Paperback
356 pagina's
ISBN:9789045022710
Prijs €19.95
uitgeverij Atlas


Meer over Jan Brokken bij uitgeverij Atlas

 

Bericht geplaatst in: artikel, pas verschenen