BEELD & GELUID EERT POPMUZIEK

Geplaatst op 1 december 2010 door Peter de Koning
Beeld & Geluid eert popmuziek
Radar Love van Golden Earring of Blondie’s Denis zingen in een Toppop-microfoon, terwijl Penny de Jager langs komt zwieren. 
Die jongens- of meisjesdroom gaat sinds 26 november in vervulling bij het Instituut voor Beeld & Geluid in Hilversum. Het omroeparchief eert de popmuziek op de Nederlandse tv in de expositie POPstudio..

Wie aan Nederlandse pop-televisie denkt, zegt AVRO’s Toppop. Niet meer dan logisch dus, dat Ad 'Mister Toppop' Visser op 25 november POPstudio kwam openen. Gekleed in een goud/paars glitterpak diste de oud-presentator de ene na de andere anekdote op en verklaarde ondertussen het succes van Toppop.  

Want succes was er. Veel grote artiesten kwamen vanaf 1970 naar de twee studio's in Hilversum. Niet alleen Nederlandse groepen als Doe Maar, Roberto Jacketti en Luv’, maar ook internationale sterren zoals David Bowie, Queen en Donna Summer. De belangrijkste reden van het succes was het feit dat Toppop wekelijks op buis was. Dat was nieuw, eerdere popprogramma zoals Combo en Moef Ga-Ga waren minder vaak te zien. Toppop was bovendien vernieuwend, vooral op het gebied van vormgeving. Denk alleen al aan het karakteristieke logo.

Visser schrijft het succes voor een groot deel toe aan regisseur Rien van Wijk, die hij "niets minder dan de Winston Churchill van AVRO's Toppop" noemt. Een man die, tijdens vergaderingen met omroepbazen, pal bleef staan voor het relatief dure programma. De man ook, die in de belangrijke eerste zes jaar van de show 250 uitzendingen maakte. Dat ging in een moordend tempo, waarbij uitzendingen, na weer een reportage in Amerika, met een jetlag werden gemonteerd.

Rien van Wijk geniet van de oude beelden en het applaus dat hem tijdens de opening ten deel valt. Alle artiesten waren hem dierbaar, maar na enig aandringen noemt hij toch een paar namen: "Demis Roussos, die hebben we opgenomen bij de Akropolis, een leuke vent. En Mud en Slade, dat was ook aardige gasten. Curtis Mayfield, die zong wel protestliederen, maar voor zijn show hadden we Amerikaanse militairen van de basis Soesterberg uitgenodigd. Dat sloeg aan". Gelukkig had Van Wijk de helderheid om alle Toppop-shows op te nemen, "op van die dure Ampex-banden". Daardoor had de AVRO, en nu het Instituut voor Beeld & Geluid de beschikking over een uniek archief.

De expositie toont goed dat Toppop het juiste programma op de juiste tijd was. Jongeren verdienden vanaf de jaren zestig meer geld, konden platenspelers en singletjes aanschaffen. Het wekelijkse uur Toppop bepaalde de voor- en afkeuren, die de jeugd uitgebreid met elkaar op het schoolplein besprak. Heel leuk dus dat het Instituut voor Beeld & Geluid voor POPstudio de oude studio van AVRO's Toppop nabouwde, compleet met podium en een gezellig kleine tribune.

Toch is het jammer dat er maar twee terminals zijn waar oude beelden van popprogramma's kunnen worden bekeken. Het meeste materiaal komt vanzelfsprekend uit Toppop. Ook het baanbrekende Countdown (van Veronica) is aanwezig, maar naar beelden van oudere programma's is het zoeken. Een show als Top Of Flop, zwartwittelevisie uit de vroege jaren zestig, is misschien gedateerd, maar zet het tijdsbeeld scherp neer. Zoals de felle discussie destijds over The Beatles. Eén van der juryleden vergeleek The Beatles met 'Urker visservrouwen'. De kapsels deden hem denken aan de klederdracht van Urk, vandaar.

Fraaie VPRO-programma's uit de jaren tachtig en negentig, zoals Loladamusica en Onrust, komen helaas ook niet aan bod. Misschien te underground? Welnee, Bram van Splunteren maakte prachtige documentaires over The Red Hot Chili Peppers, tegenwoordig een groep die stadions vult. Het lijkt waarschijnlijker, dat Beeld & Geluid deze opnames niet mocht tonen.

Na een smakelijke opening met de flitsende presentatie van Mister Toppop, archiefbeelden van wereldsterren in Toppop-decor én de voor gelegenheid geproduceerde lip-dub (een briljante manier om een expositie in de markt te zetten), viel POPStudio toch iets tegen. Helaas geen rekwisieten van de popsterren van toen en dus maar twee schermen waarop je zelf mag snuffelen naar oude poppareltjes.

Toch verdient het Instituut voor Beeld & Geluid alle lof, want anno 2010 zit popmuziek in het verdomhoekje. Op de Nederlandse tv is ze veroordeeld tot één minuutje spelen bij De Wereld Draait Door. Ad Visser vindt het een schande: "Popmuziek is veel meer dan een zapmoment. Muziek is het meest krachtige middel om herinneringen mee naar boven te halen". Het fraaie decor ten spijt, maar jammer genoeg schiet POPstudio daar juist in tekort. 

 

Bericht geplaatst in: artikel, pas verschenen, nieuwtje, feniks docenten