NAAKT OF BLOOT, EEN HEEL VERSCHIL!

Geplaatst op 22 november 2009 door Lucia Hogervorst
Naakt of bloot, een heel verschil!
Een welgevormde vrouw in goudkleurige bikini prijkte in 2007 op een enorm billboard in de Utrechtse binnenstad. 
Liggend naakt van Isaac Israëls

Deze reclamestunt van lingeriemerk Hunkemöller leidde tot grote commotie, onder andere bij de plaatselijke Christen Unie. De vrouw was hier als lustobject afgebeeld en dat kon niet door de beugel. De oude reclamewet dat schandaal verkoopt bleek ook hier geldig: de goudkleurige setjes vlogen de deur uit. 

Met zijn schilderij Olympia veroorzaakte Manet in 1862 een vergelijkbaar schandaal op de Salon, de belangrijkste jaarlijkse tentoonstelling op kunstgebied in Parijs. Het kunstlievend publiek én de kunstcritici reageerden geschokt op dit realistische naakt. Dit keer geen nimf of mythologisch figuur, maar overduidelijk een prostitué die de beschouwer bovendien onbeschaamd in de ogen keek. Het schilderij was een protest tegen de koele en levenloze salonnaakten die het publiek al jaren werden voorgeschoteld, en dat protest kreeg snel navolging.  Degas beeldde vrouwen af terwijl ze zich wasten of hun haren droogden, en  Toulouse Lautrec hield zich op verschillende onorthodoxe manieren bezig met het vrouwelijk naakt. Het hek was van de dam en het realistisch naakt was niet meer weg te denken uit Frankrijk.  
 
                               
 
Olympia van Eduard Manet, 1862
 
Hoe zat dat eigenlijk in Nederland, was er ook zo’n schandaal nodig voordat er gewoon plaats was voor het vrouwelijk naakt? In  Naakt of bloot - het vrouwelijk naakt in de negentiende eeuw gaat kunsthistorica Hanna Klarenbeek in op de historische ontwikkelingen rond het vrouwelijk naakt. Ze neemt ons eerst mee naar de tijd van de Grieken en de Romeinen, die het naakt idealiseerden en dikwijls modelleerden naar het mannelijke lichaam. Met de opkomst van het christendom verviel dit ideaal: het geloof in onsterfelijkheid impliceerde minachting en angst voor het lichaam. Het naakt werd nog wel afgebeeld, maar kreeg een negatieve betekenis. Met de hernieuwde belangstelling voor de klassieke oudheid tijdens de renaissance ondervond ook het naaktfiguur herwaardering. Vanaf die tijd was het naakte vrouwenlichaam niet meer weg te denken uit de kunst, getuige de wulpse vrouwen op de schilderijen van Pieter Paul Rubens en Rembrandt van Rijn uit de zestiende en zeventiende eeuw. Alleen in de negentiende eeuw zou het onderwerp in enkele landen nog een periode van verval meemaken, onder andere in Nederland. 
 
In de negentiende eeuw heerste er een strenge moraal in Nederland. Voor de vrouw betekende dat een sterke nadruk op huwelijk en gezin: zij moest een liefdevolle echtgenote en goede huismoeder zijn, gespeend van elke vorm van seksualiteit. Ook van de man werd zedig gedrag verwacht, maar zijn seksuele driften werden als bijna onbeheersbaar beschouwd en daarom was er voor hem enige coulance. Die strenge moraal gold ook voor het afbeelden van het naakte vrouwenlichaam: dat was in hoge mate ongepast. Ook het tekenen naar het naakt tijdens de opleiding van jonge kunstenaars vormde een probleem en was eigenlijk niet toegestaan. Onder strenge condities was het nog wel mogelijk naar het mannelijk naakt te tekenen. Naast die strenge moraal vormen ook ontwikkelingen binnen de kunst zelf een verklaring voor de schaarse afbeeldingen van vrouwelijk naakt, zo stelt Hanna Klarenbeek. Aan het eind van de negentiende eeuw is er vooral belangstelling voor landschappen en stadsgezichten. Voor dat genre is kennis van het perspectief nodig, niet van anatomie. 
 
Toch ontwikkelde zich aan het eind van de negentiende eeuw ook in Nederland een realistische kijk op het vrouwelijk naakt. De schilder G.H. Breitner verrichtte wat dit betreft baanbrekend werk. In 1891 stuurde hij vier grote naakten in voor de tentoonstelling Architectura et Amicitia in Amsterdam. Het veroorzaakte weliswaar niet zo’n schandaal als Olympia zo’n dertig jaar eerder in Parijs, maar er ontstond wel de nodige ophef over. Behoudende critici bestempelden zijn werk als ‘een gevaar voor de zedelijkheid’, terwijl jongere kunstenaars zijn werk juist prezen als ‘wonderteer’en ‘magistraal’.  Generatiegenoten Isaac Israëls en Willem Witsen volgden zijn voorbeeld en dat leverde prachtige schilderijen op. Onlangs nog werd Lezend naakt (Sjaantje van Ingen) van Isaac Israëls tot mooiste naakt van Nederland gekozen door OOG, het tijdschrift van het Rijksmuseum.  
 
                    
 
Lezend naakt (Sjaantje van Ingen) van Isaac Israëls
 
Hanna Klarenbeek schetst in kort bestek de ontwikkelingen rond het vrouwelijk naakt in het negentiende-eeuwse Nederland.  Het is haar verdienste dat er nu veel meer bekend is over het tekenen naar het vrouwelijk naakt in de kunstenaarsopleiding. Dat levert mooie anekdotes op en dito citaten. Zo stelde schilder Kruseman bijvoorbeeld tijdens een redevoering in 1851 voor de Koninklijke Akademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam dat kunstenaars ‘hun penseel niet [moesten] ontheiligen door voortbrengselen die voor deugd en goede zeden kwetsend zijn .’ De historische 
verklaringen voor alle ontwikkelingen zijn helaas mager onderbouwd. Klarenbeek stelt dat ‘negentiende-eeuwse literatuur spreekt over een verpreutsing van de samenleving en over het ontstaan van een strenge moraal, maar het is moeilijk aan te geven hoe dit zo is gekomen.’ Waar de veranderingen rond 1900 aan bod komen, is dat ook het geval. ‘In het fin de siècle kwamen alle waarheden in de Nederlandse samenleving op losse schroeven te staan’ zo stelt de auteur, waarbij ze wijst op het wankelen van het gezinsmodel en het geloof. Het is een generalisatie, die zeker nuancering behoeft. 
 
En hoe zit het nou precies met dat verschil tussen naakt en bloot? Dat legt Hanna Klarenbeek uitstekend uit in het prachtig vormgegeven boek, oorspronkelijk haar afstudeerscriptie. Het boekje is een lust voor het oog: de titel is in krullerige, goudkleurige belettering afgedrukt op een mooie, dieprode fluwelen omslag, en een miniatuurafbeelding van Liggend naakt met kousen van schilder Isaac Israëls uit 1892 maakt het geheel compleet. De inhoud is rijk voorzien van prachtig illustratiemateriaal, echt een hebbeding. Chapeau voor uitgeverij Terra Lannoo!  
 
Hanna Klarenbeek, Naakt of bloot – Vrouwelijk naakt in de negentiende eeuw
Terra Lannoo, Arnhem2006, 128 pagina’s
ISBN 90-5897-509-6
 
Bericht geplaatst in: boekrecensie