EXCURSIE: VERDUN

Geplaatst op 9 december 2008 door Hugo Luijten
Excursie: Verdun
Het beroemde ‘In Flanders Fields-museum’ in Ieper- is een populair reisdoel voor Nederlandse scholen maar waar ik evenwel bijna nooit iemand over hoor zijn de ‘champs de bataille’ rond Verdun.

Daar waar men in de rest van de wereld spreekt van "la grande guerre", "the great war" of "de groote oorlog", werd het conflict in diverse Nederlandse geschiedenismethodes tot voor kort bij wijze van spreken afgeraffeld tegen de achtergrond  van de grondwetsherziening van 1917. In de enorme hausse van informatie en nieuwe inzichten over de Eerste Wereldoorlog de laatste tijd, lijkt ook het onderwijs te volgen met een ruim gereserveerde plek in het programma geschiedenis. En wellicht dat er in dat overvolle programma nog een plekje voor een excursie naar de slagvelden van die Eerste Wereldoorlog over is. En niet naar Vlaanderen deze keer, maar naar het Franse Verdun.

‘Moeder aller oorlogen’
In de vakliteratuur kan dezer dagen geen boekbespreking voorbij gaan of er zit tenminste één titel over ‘de moeder aller oorlogen’ bij. Historisch geredeneerd is de Eerste Wereldoorlog misschien wel het belangrijkste conflict van de 20e eeuw. Het zaad van bijna alle overige conflicten werd hier voor een belangrijk gedeelte gezaaid. Met het eindigen (?) van de recente oorlogen op de Balkan, lijkt de lange hete adem van de Eerste Wereldoorlog eindelijk uitgeblazen. Misschien daardoor de enorme belangstelling voor deze titanenstrijd.
Los van de invloed op het verdere verloop van de geschiedenis is de Eerste Wereldoorlog als historisch ‘evenement’ op zich natuurlijk het bestuderen waard. Bijna nergens wekken krijgsverrichtingen zoveel weerzin op als bij het conflict waar de zegeningen van de Industriële Revolutie voor het eerst massaal op de mensheid werden losgelaten.

Excursies
Het beroemde ‘In Flanders Fields-museum’ in Ieper- is al een populair reisdoel voor Nederlandse scholen maar waar ik evenwel bijna nooit iemand over hoor zijn de ‘champs de bataille’ rond Verdun. En dat is vreemd, want het gaat hier om één van de grootste veldslagen uit de wereldgeschiedenis. Het is wat verder weg dan Ieper maar is vanuit Nederland zeker nog te bereizen, waarover zodadelijk meer. Eerst kort wat informatie over die slag rond Verdun, zonder in dezen overigens volledig te willen zijn. Elders staat dat door kenners en deskundigen beter verwoord, het gaat mij hier a priori om een aanzet tot een excursie. Mijn enige kwaliteit is dat ik als docent geschiedenis regelmatig met leerlingen en/of collega’s naar Verdun reis en op verzoek ook voor derden excursies naar dit gebied organiseer. Ik hoop dat mijn ervaringen collegae in den lande inspireren en enthousiasmeren. De belangrijkste bezienswaardigheden bespreek ik hieronder. Docenten kunnen dan zelf een één- of tweedaagse reis samenstellen.

Korte historie: waarom Verdun?
In Verdun stonden in 1916 de Franse en Duitse legers alleen tegenover elkaar om hun ‘révanche-gedachte’ en ‘erbfeind’-schap uit te vechten. Het is de enige veldslag ooit waarvan bekend is dat de reden niet in terreinwinst gezocht moet worden, maar in het laten ‘doodbloeden’ van de tegenstander. Zo motiveerde de Duitse opperbevelhebber Von Falkenhayn althans zijn plannen om de vesting Verdun aan te vallen. In tien maanden strijd stuurden beide zijden divisie na divisie naar de ‘gehaktmolen’ van Verdun. De cijfers omtrent het aantal doden van deze moorddadige enscenering loopt in de diverse bronnen sterk uiteen; van 750. 000 tot één miljoen. Het aantal gewonden, verminkten en blijvend invaliden is ongeveer hetzelfde. Rond de anderhalf à twee miljoen slachtoffers dus. En helaas vielen ze zinloos, omdat men in november 1916 weer op exact dezelfde positie stond als bij het begin van de slag in februari van dat jaar. Het gebied rond Verdun is derhalve één groot kerkhof met een nauwelijks te bevatten aantal doden. Hierin verschilt Verdun niet met de andere slagvelden in Noord-Frankrijk of België.

‘Unheimisch’
Anders dan in de overige gebieden waar veel gevochten is, heeft men de situatie rond Verdun echter gelaten zoals hij was. De negen letterlijk van de aardbodem verdwenen dorpen zijn na de oorlog niet meer opgebouwd. De ingestorte loopgraven en granaatinslagen zijn nog goed zichtbaar. Al zijn ze door de natuur overwoekerd, ze zijn niet (slecht) nagebouwd zoals rond de Somme of in West-Vlaanderen vaak het geval is. De menselijke resten zijn uiteraard zoveel mogelijk verwijderd. Het achtergebleven oorlogstuig in elke denkbare  uitvoering is slechts op de wandelpaden opgeruimd. Dit alles geeft de omgeving iets ‘unheimisch’. Een ondefinieerbaar beklemmend gevoel dat men al helemaal in de te bezichtigen forten krijgt. Een verpletterend gevoel van onbehagen, niet ongelijk aan het gevoel tijdens of na het bezoeken van een concentratiekamp. Een ‘lieu de mémoire’ dus, die men met respect betreedt. En waar men een oprecht medelijden krijgt met de soldaat die in Verdun streed, Duits of Frans. Men wil er het leven van de ‘gewone’ soldaat in de loopgraven tonen en de gesneuvelden postuum eren met het feit dat ze niet voor niets gestorven zijn. Immers: door generatie op generatie te onderwijzen en te laten leren van de gruwelen van de oorlog zal er wellicht geen nieuwe oorlog meer uitbreken. In combinatie hiermee speelt de verbroedering tussen de volken als thema een grote rol in de te bezichtigen sites in Verdun.

Fort de Souville (uit een Frans boekje met kleurenfoto's, 1917)
 

Praktijk
Vanuit het zuiden van het land, met name de provincies Noord-Brabant en Limburg is een dagreis naar Verdun goed te doen.  Men krijgt dan een zelfde programma-opzet als de dagreizen naar Parijs die op veel scholen in deze twee provincies gebruikelijk zijn: ’s morgens rond 04.00 uur weg en ’s avonds rond 24.00 uur terug. Vermoeiend maar zeker de moeite waard. Er is op de slagvelden zelf slechts één restaurant dat gezien zijn monopoliepositie nogal aan de prijzige kant is. Wellicht zijn er prijsafspraken te maken bij een voorreis of via het Bureau de Tourisme. Bij goed weer is pick-nicken zeker een aanrader. Wel opletten dat dit alleen op de daarvoor aangewezen plaatsen gebeurt. Toegangsprijzen vermeld ik niet omdat deze nogal aan schommelingen onderhevig zijn. In een voorreis of door contact op te nemen met het Office de Tourisme kan men afspraken maken of inlichtingen winnen.

1. Tranchée des Baïonettes
Deze ingestorte loopgraaf, waar de geweren en bajonetten van de levend begraven soldaten nog uit de grond steken, wordt in vele reisgidsen opgevoerd als een must. Helaas is duidelijk te zien dat de geweerlopen en bajonetten (voor zover nog niet weggeroofd door souvenierjagers) uit het betongietsel van het groteske monument dat men erom heen heeftgebouwd, steken. Verder rijst de vraag hoe de loopgraaf de rest van de slag ongeschonden door is gekomen, aangezien deze tragische episode reeds in maart plaatsgreep.
Over de waarheid van deze gebeurtenis is men het dan ook nog altijd niet eens en men moet het op zijn gunstigst opvatten als een eerbetoon aan de duizenden die levend begraven zijn. Langs de Tranchée ziet men de overblijfselen van een met betonnen palen verstevigde loopgraaf. Vwo-leerlingen zullen de ‘truc’ meteen doorzien, terwijl vmbo leerlingen wellicht alleen maar een blok beton zien.

2. Ossuaire de Douamont
Ossuariare komt van het latijn ossuarium en betekent knekelhuis; bewaarplaats van botten. Meteen na de oorlog begon men met het ruimen van de menselijke resten, die over het hele slagveld verspreid lagen, soms rijen dik op elkaar. In de kelders van het gebouw werden de resten van ca. 130.000 soldaten  neergelegd die men niet kon identificeren, uit de aard der zaak Frans zowel als Duits. Door raampjes aan de achterzijde van het bouwwerk kan men de beenderen zien. Het gebouw symboliseert oorlog door zijn toren in de vorm van een  granaat en de vrede door het kruis wanneer men de toren zou neerklappen. Het is in gebruik sedert 1927 en de kelders waar men de resten bewaart worden nog regelmatig gebruikt wanneer men in het gebied op menselijke resten stuit. De namen die binnenin gebeiteld staan zijn de namen van de vermisten of anders gezegd van doden waarvan niet meer over was dan de datum waarop zij sneuvelden… Een bezoek aan de toren kan, maar de diapresentatie in de kelder is boeiender en leerzamer. In een modern vormgegeven presentatie (met Nederlands gesproken commentaar op aanvraag via een koptelefoon) krijgt men een goed beeld van het lijden en sterven van de ‘poilu’, de loopgraafsoldaat. In de ruimte voor de filmzaal staan een paar apparaten opgesteld die middels spiegels de authentieke foto’s een 3-D effect geven. Bijzonder geschikt voor de beeldvorming naast de dia-presentatie. Vooral de raampjes waardoor men de botten kan zien maken op leerlingen altijd weer grote indruk.
Voor het ossuarium liggen de graven van ca 16.000 Franse doden uit de veldslag. Rijdt men van het ossuaraire naar naar het Fort de Douamont, dan ziet men na ongeveer 500 meter aan de rechterkant de overblijfselen van een loopgraaf die versterkt is met betonnen paaltjes. Aan de overzijde van de weg zijn de restanten zichtbaar van twee kleinere bunkers, die de ruimte tussen de forten opvulden. Voor actuele openingstijden: www.verdun-douaumont.com

3. Fort de Douamont
Tussen 1885 en 1912 bouwde men dit fort dat toen voor het modernste fort ter wereld doorging. Omdat de Belgische forten bij Luik en Namen in 1914 binnen enkele uren aan gort geschoten werden, ging men ervan uit dat forten in de moderne oorlogsvoering geen rol van betekenis meer zouden spelen. Alle forten in de regio Verdun werden ontmanteld en met een zwakke bezetting van een handvol ‘territorialen’ (soort militie van oudere mannen, voor ‘lichte’ diensten opgeroepen) als observatieplaats gebruikt. Hierdoor konden de Duitsers het in februari 1916 zonder noemenswaardige tegenstand binnen enkele dagen veroveren. Het kostte de Fransen acht maanden en veel, heel veel doden om het te heroveren. Ondanks de miljoenen treffers staat het fort nog steeds overeind.
De vochtige gangen, de hol klinkende voetstappen, debegraafplaatsen binnen het fort en de achtergebleven bewapening maken een enorme indruk. Een Nederlandse gids (op afspraak) of een in het Nederlands opgesteld rondleidingspapier is beschikbaar.

4. Wandeling over de slagvelden
Het is zeker de moeite waard om ook eens over de slagvelden te wandelen. Er zijn diverse wandelroutes uitgestippeld, maar die zijn aan de lange kant. Een gedeelte van een wandeling –van het Fort de Douamont naar het Fort de Vaux- zal ik hier kort beschrijven. Zorg dat de bus bij het Fort de Vaux gereed staat, want het is een pittige tocht.
Het is het stuk front dat de Duitse soldaten na het veroveren van het Fort de Douamont in februari moesten nemen tot aan de verovering van het Fort de Vaux op 1 juni. Op deze steile hellingen kan men zich nauwelijks voorstellen dat soldaten deze route met een zwaar geweer, terwijl ze voortdurend onder vuur lagen, hollend en struikelend genomen hebben. De route markeert één zijde van het zogenaamde ‘rode vierkant’, het gedeelte van het front waar het hardst gevochten werd. Onder het lommerrijke lover is het beklemmende gevoel omringd te zijn met talloze doden zeer tastbaar. Leerlingen vinden over het algemeen deze wandeling bijzonder interessant en diverse bunkers meteen langs de route zorgen dat er wat te zien valt. De route in vogelvlucht:
Als men op de weg met de rug naar het Fort de Douamont staat, ziet men net na de parkeerplaats aan de linkerkant een breed wandelpad met een witte slagboom. Die staat er alleen om auto’s tegen te houden, wandelen is evenwel toegestaan. Eerste weg links, bergaf en dan altijd maar rechtdoor. Bij een groot meer (étang de Vaux) de trappen af en links langs het meer de weg vervolgen. Verharde weg oversteken en omhoog. T-splitsing links en eerste weg rechts, eerstvolgende verharde weg weer links. Daar ligt eindpunt Fort de Vaux.
Tips: Van de paden afwijken is behalve levensgevaarlijk ook streng verboden en er staan hoge boetes op. Naast patrouilles te paard en met jeeps, voert de gendarmerie ook helicoptervluchten uit. Deze worden dan wel niet speciaal ondernomen om Nederlandse schoolklassen op ongeregeldheden te betrappen, maar men kan wel het een en ander rapporteren.  De kans dat men zowel krijgstuig als menselijke resten ziet is aanwezig. Vaak ligt het langs de weg opgestapeld om bij eerste gelegenheid met speciale tractors afgevoerd te worden. Overbodig te zeggen dat men alles moet laten liggen. Vanwege het gevaar voor explosies van hoogst instabiele granaten en natuurlijk uit piëteit. Zelfs op het meenemen van een stukgeschoten veldfles of een halve helm staan hoge boetes.
Het is misschien raadzaam om een wandelkaart te kopen in één van de souvenierwinkeltjes in de forten, het ossuarium of het Mémorial.

5. Mémorial de Verdun
In 1962 werd op instigatie van Franse oud-strijders dit museum geopend. Het ligt op de plaats waar vroeger het station van het dorpje Fleury lag. Het museum is gewijd aan de poilu, de frontsoldaat. Zijn beproeving in de ‘Hel van Verdun’ staat hier centraal. Verder doet men een (toegegeven; nogal halfslachtige) poging meer begrip te kweken tussen de volkeren. Het is een didactisch nogal ouderwets aandoend museum: veel vitrines en wellicht té veel informatie. Toch is een bezoek meer dan de moeite waard en kan men zich een goede voorstelling van de ellendige tijd die de gewone soldaat hier aan het front doorbracht. De opstelling is overzichtelijk; de tentoonstellingsruimte is vierkant, de volgorde langs de vitrines wijst zich vanzelf. In het midden van het museum is het niemandsland tussen de twee frontlinies nagebouwd met overblijfselen die voornamelijk op de plek van het museum werden gevonden. Aan het plafond hangen twee echte vliegtuigen uit die tijd, een Fokker en een Nieuport. De vitrines geven min of meer chronologisch het verloop van de strijd aan en liggen vol met details. Zo liggen er de enige overblijfselen van de verdwenen dorpen die aan menselijke bewoning herinneren: de haan van een kerktoren, een stuk kerkklok, een stuk naaimachine en een haardplaat. De rest is verdwenen, vermorzeld…
Op de benedenverdieping staat het zwaardere materieel opgesteld. Leuk voor wie daarin geïnteresseerd is maar minstens net zo interessant zijn de kleine televisies waar doorlopend dvd’s over een bepaald aspect van de strijd vertoond worden. Met name die over de medische zaken (bij het brancard) is erg aangrijpend.
Verder wordt her op het grote scherm in het midden van het museum op gezette tijden een overzicht van het strijdverloop gegeven. Ook wordt er met tussenpozen een film vertoond, die veel gelijkenis heeft met de diapresentatie in het Ossuaire. Ook hier weer Nederlands commentaar via een koptelefoon. Voor de ééndaagse excursie zou ik deze twee onderdelen overslaan, om de leerlingen niet te overvoeren met informatie. Verder ligt het aan het type leerling of men ze ‘vrij’ laat rondlopen of dat men zelf een rondleiding verzorgt. Er is geen geleid bezoek, de zaalteksten zijn duidelijk en in drie talen opgesteld (Frans-Duits-Engels). http://www.verdun.nl/het_museum.htm

6. Fleury-devant-Douamont
Naast het Mémorial ligt het verdwenen dorp Fleury-devant-Douamont, kortweg Fleury. Het is één van de acht van de aardbodem weggevaagde dorpen in de regio Verdun. Geen van de dorpen werd weer opgebouwd, anders dan in overige ‘Velden van Weleer’. De grond lag bezaaid met menselijke overblijfselen en oorlogstuig. Het heeft tot in de jaren ’60 geduurd eer überhaupt weer iets wilde groeien op de door en door verziekte aarde rond Verdun. Vandaar dat men er hier voor koos niet tot wederopbouw over te gaan. Wel behielden zij hun officiële status als gemeente, compleet met – symbolische - burgemeester en gemeenteraad. Zelfs de officiële Franse plaatsnaamborden ontbreken niet.
Fleury ligt aan de grens van de uiterste Duitse opmars en het dorp wisselde in juli 1916 in korte tijd 17 maal van bezetter. Om een doorbraak te forceren zetten de Duitsers alles op alles en beschoten elke millimeter van het gebied, zelfs met het uiterst giftige fosgeengas. De bewoners waren aan het begin van de slag hals over kop geëvacueerd en zoals al in het museum te zien viel bleef er vrijwel niets meer over van het boerendorp. Via luchtfoto’s kon men de oorspronkelijke ligging van de wegen  en huizen weer ongeveer reconstrueren. Er staan straatnaambordjes en op kleine betonnen paaltjes staat welk huis er ooit gestaan heeft; een boerderij, een schoenmaker…Als men bedenkt dat zelfs de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki tenminste nog puinhopen achterlieten, is het onvoorstelbaar dat in 1916 helemaal niets meer herinnert aan het eertijds ongetwijfeld idyllische dorp. www.lesvillagesdetruits.fr.st

7. Fort de Vaux
Het Fort de Vaux is een veel kleiner fort dan het Fort de Douamont. Toch hield de Franse bezetting er veel langer stand. De slag was al een aantal maanden aan de gang en men had de tijd gekregen het te bewapenen en te bemannen. De standaardbezetting was enorm overschreden door de talloze gewonden en verdwaalden die dekking zochten in het fort. Door de onophoudelijke beschietingen raakte de meter van de watertank onklaar zodat men onverwacht geen water meer had. De bezetting van het belegerde fort raakte toen echt in de problemen. Voortdurend beschoten, de gangen vol gewonden, stervenden en doden, gevechten in het fort zelf, aanvallen met vlammenwerpers en gifgas door de luchtgaten en de onmenselijke dorst noopte de bezetting tot overgave. In hun wanhoop likten de manschappen zelfs het vocht van de muren en dronken hun eigen urine. De Duitsers presenteerden bij de overgave het geweer als militaire eer voor de leeuwenmoed waarmee de Fransen het fort verdedigd hadden.
Het fort geeft een goede indruk van het leven in een fort tijdens de slag, met bijzondere aandacht voor de tijd dat het zwaar bevochten werd.

8. Verdun; de citadel
Na het bezoek aan de slagvelden is een verblijf in Verdun zelf zeer zeker aan te raden. De zwaar geteisterde stad werd door de Duitsers nooit veroverd, en gold als symbool voor de Franse onverzettelijkheid. De stad heeft een mooi (gerestaureerd) centrum met diverse bezienswaardigheden. Als er nog puf over is kan bijvoorbeeld de citadel bezocht waar onder meer de procedure van de ‘verkiezing’ van de Onbekende Soldaat wordt uitgebeeld. Maar na één of  twee forten voegt dit eigenlijk niets meer toe. Als teken van vrede en verzoening kan ook worden nagetafeld op één van de terrassen aan de Quai de Londres langs de maas.

9. Literatuur
Er is veel geschreven over Verdun, uit de aard der zaak vooral in het Duits of Frans. Er zijn ook goede Nederlandse boeken, zoals ‘Sporen van een slag’ van Dr. H. Jonker (Unieboek b.v., Bussum 1981, 90-228-3885-4). Jonker analyseert de slag gedegen maar filosofeert er ook over. Verder is het boekje ‘Een reis naar Verdun – Breuklijn der beschaving’ van Richard Heijster (Elmar, Rijswijk, 90-389-0235-2) een echte aanrader. Heijster heeft er in een handzaam formaat een gids voor de bezoeker van gemaakt. Het staat vol met wetenswaardigheden en bijvoorbeeld wandelroutes, alsmede informatie over hotels etc.
De websites over het onderwerp zijn legio. Een goede site om veel aanvullende informatie, foto’s, routes (ter plekke) is zeker www.verdun-tourisme.com In de massa sites over de Eerste Wereldoorlog is de Nederlandse site www.wereldoorlog1418.nl met bijdragen van historici en andere deskundigen een aanrader.

Hugo Luijten is docent geschiedenis aan de Fontys Lerarenopleiding Tilburg

Eerder verschenen in ‘Kleio’, tijdschrift van de Vereniging van Geschiedenisleraren Nederland, november 2004.

 

 

 


 

Bericht geplaatst in: artikel, feniks docenten