BELEEF DE INVASIE VAN NORMANDIë

Geplaatst op 13 december 2006 door Niels Arts
Authentieke wapens zijn tot in detail nagemaakt, een bunker ziet er precies zo uit als zestig jaar geleden en een veldslag is hetzelfde als vroeger. Realisme, daar draait het tegenwoordig allemaal om.

battlefield.jpgMedal of Honor, Call of Duty, Battlefield 1942… allemaal games die bijna niet meer echt zijn te onderscheiden. Authentieke wapens zijn tot in detail nagemaakt, een bunker ziet er precies zo uit als zestig jaar geleden en een veldslag is hetzelfde als vroeger. Realisme, daar draait het tegenwoordig allemaal om.

6 juni 1944: Daar sta ik dan. Net zoals duizenden anderen zit ik in een landingsvoertuig richting Omaha Beach, Normandië. Naast me zijn soldaten aan het bidden voor een goede afloop. Om me heen ontploffen artilleriegranaten. Een van de boten naast ons wordt geraakt. Het is een voltreffer: soldaten vliegen door de lucht. ‘Niet bij stilstaan, gewoon doorgaan,’ probeer ik mezelf wijs te maken.
Dan is het zover: het fluitje van de kapitein gaat, er wordt afgeteld en de deur van het landingsvoertuig klapt naar beneden. Ik ren het water in, terwijl de kogels me om de oren vliegen. Ik schuil even achter wat palen, maar besluit toch maar verder te gaan. Om me heen vallen soldaten bij bosjes op de grond. Een bibberende soldaat schreeuwt: ‘All we can do here is die!’. Voorzichtig kruip ik naar voren, ondertussen zoveel mogelijk dekking zoekend. Eindelijk ben ik het strand over. De strijd tegen de nazi’s kan nu pas echt beginnen.

Oorlog in de huiskamer
De wereld is in constante staat van oorlog. Elk moment van de dag zijn honderdduizenden soldaten bezig met het uitvechten van conflicten op gesimuleerde slagvelden. Oftewel: gamers spelen een spelletje Medal of Honor, Battlefield 1942 of Battlefield Vietnam.

Dit soort oorlogsgames is immens populair. Het is overduidelijk waarom. De spellen zien er ongelooflijk realistisch uit. De speler wordt ervan overtuigd zich echt te bevindenop de stranden van Normandië, de jungle van Vietnam of de woestijnen van Irak.

De spellen die claimen het meest realistisch te zijn, zijn de zogenaamde shooters. In dat soort games neemt de speler de plaats in van een soldaat en kijkt door zijn ogen. Op het scherm verschijnen ‘jouw’ twee armen en ‘jouw’ wapen. De makers van de shooters roepen om het hardst dat hun spel het meest realistisch is, om een zo hoog mogelijk verkoopcijfer te krijgen: ‘beleef de oorlog om Vietnam opnieuw!’, ‘het is net alsof je in het midden van de strijd zit!’, ‘kruip in de huid van een sluipschutter!’, enz.

Dit soort slogans komt niet zomaar uit de lucht vallen. Luister bijvoorbeeld eens naar de geluidseffecten van recente spellen. Voertuigen, wapens, artillerie, explosies, voetstappen, schreeuwende en vloekende soldaten, ze klinken allen exact zoals in een echte oorlog.

Maar niet alleen het geluid is realistischer dan ooit tevoren. Ook de historische achtergronden zijn ontzettend goed weergegeven. Beroemde veldslagen zoals Pearl Harbor, Stalingrad en het Tet-offensief zijn tot in detail nagebootst. In de game Brothers in Arms ziet een huisje in het Franse plaatsje Carentan er exact zo uit als zestig jaar geleden. Soldaten praten zoals soldaten dat in die tijd deden. Op die manier ademt de game de sfeer van de Tweede Wereldoorlog. Andere games blijven niet achter. In Medal of Honor: Frontline lijken alle teksten getypt door ouderwetse typemachines. In America’s Army worden termen gebruikt zoals ze die ook in het echte Amerikaanse leger gebruiken zoals ‘Personnel Jacket’ en ‘Training Missions’.

Wapens, die al sinds jaren een grote rol in computergames spelen, gaan mee met deze trend. Een paar jaar geleden hadden shooters zoals Wolfenstein alleen geweren die deden wat ze moesten doen: ze waren verder niet te herleiden tot bestaande wapens. Okee, je had weliswaar een dubbelloopsgeweer, maar wat voor soort dubbelloopsgeweer was geheel onduidelijk. Bovendien kon je er gemakkelijk twintig keer mee schieten zonder te herladen. Niet echt reëel dus. In de nieuwe generatie games doen ontwerpers hun uiterste best echte wapens tot in detail na te maken, zowel in vorm en gedrag.

Veteranen
De drang naar realisme zorgt ervoor dat de gamemakers ineens een heel nieuw veld van expertise hebben gekregen. Ze moeten tegenwoordig niet alleen een leuke en speelbare game in elkaar zetten, nee, ze moeten er ook nog eens voor zorgen dat bunkers op de juiste plaats staan en geweren precies zo reageren als in het echt.
Om de realiteit zo goed mogelijk te benaderen hebben gamemakers de hulp ingeroepen van oorlogsveteranen, die optreden als adviseurs. .Een van die oorlogsveteranen is Kapitein Dale Dye. Hij vertelt: ‘In de jaren negentig werkte ik als adviseur bij de film Saving Private Ryan. Op een dag was ik aan het praten met regisseur Steven Spielberg, die zei dat hij, net zoals ik, een computerspel wilde creëren dat net zo sensationeel en spannend zou zijn als de film. Aanvankelijk dacht ik dat hij uit zijn nek kletste, maar na een tijdje kreeg ik een telefoontje waarin hij me vroeg advies te geven voor zijn nieuwe spel Medal of Honor.’

Volgens een woordvoerder van gameproducent Electronic Arts is de mening van Dale Dye erg belangrijk. ‘Als oorlogsveteraan zorgt hij voor een bepaald perspectief dat je gewoonweg niet uit boeken of films kan halen.’ Overigens is EA niet het enige bedrijf dat oorlogsveteranen betrekt bij de productie van haar spellen. Het spel Call of Duty werd gemaakt met hulp van John Hillen, een met medailles onderscheiden veteraan en een van Amerika’s beste commentatoren op het gebied van militaire zaken. Allerlei instanties zijn inmiddels ook overgehaald. Zo wordt de Medal of Honor-serie gesteund door de CMOHS, de Congressional Medal of Honor Society. Zij prijzen de game voor de educatieve waarde en hopen dat de idealen van de prestigeuze medaille via het spel behouden blijven.

Echte oorlog?
Er zijn echter ook critici, die beweren dat oorlogsgames bij lange na niet realistisch zijn. Zij vinden alle ophef over de historische realiteit zwaar overdreven. De wapens zijn weliswaar een stuk realistischer, maar een geweer dat hapert is vooralsnog in geen enkele game gesignaleerd. In een game lijken wapens, munitie en medische hulp bovendien vaak vanuit het niets te verschijnen. Is dat in het echt ook zo? En dan die informatie over je gezondheidstoestand. Een echte soldaat ziet niet dat zijn medische toestand 83 procent is en zijn kleding voor 34% beschermend.

De historische informatie die in de games worden weergegeven klopt trouwens ook niet altijd. Zo is de Vietnam-oorlog duidelijk niet beslist in het voordeel van de Verenigde Staten, maar wanneer je het spel Battlefield: Vietnam speelt, dan zal iedereen gaan geloven dat het Amerikaanse leger ook op dat moment superieur was aan de Vietnamezen. Hiermee wordt de geschiedenis langzaam maar zeker vervalst en gamers krijgen een incorrect beeld van het verleden.
Het meest onrealistische aan een oorlogsgame is echter het bestaan ervan, zo beweren de critici. Games romantiseren oorlogen en dat is niet correct. ‘Waarom zou iemand in godsnaam een oorlog willen nabootsen?’ vragen zij zich af. In een oorlog vallen doden en gewonden. Er worden naast gebouwen ook levens verwoest. Kinderen worden wees, mensen worden dakloos. In een computerspel kun je gewoon opnieuw beginnen wanneer je bent doodgeschoten. Je ziet geen medesoldaten die dood liggen te bloeden of door een mijn uit elkaar worden gereten.

Wil je de invasie van Normandië écht realistisch weergeven, zo zegt een gamer op een internetforum, dan zouden tienduizenden gamers bij de landing dodelijk geraakt moeten worden. Bij hen zou het scherm voorgoed op zwart moeten gaan. Het gaat bij een dergelijk spel weliswaar niet om je eigen leven zoals in een echte oorlog, maar iedere gamer zal toch behoorlijk in de stress schieten wanneer hij zich beseft dat zijn computer binnen enkele minuten aan diggelen kan liggen.

Trainingsmateriaal
De vraag of games nu realistisch of onrealistisch zijn is daarmee nog niet beantwoordt. Of is de waarheid een stuk gecompliceerder? Neem nu het spel America’s Army, dat is ontwikkeld en verspreid door het Amerikaanse leger. America’s Army is bedoeld om zoveel mogelijke gamers te overtuigen zich bij het leger te voegen. Iedereen kan het spel gratis downloaden, op americasarmy.com. Gamers moeten zich vermaken en zich daarna aanmelden bij het leger. Deze strategie werkt blijkbaar erg goed. Het spel is inmiddels al miljoenen keren gedownload. Na een America’s Army-toernooi in 2004 meldden honderden spelers zich spontaan aan bij het leger. Een ander voorbeeld is het spel Full Spectrum Warrior, waarvan twee versies zijn gemaakt. Eén voor de echte Amerikaanse soldaten om te trainen, en één die erop lijkt en in de winkelschappen ligt. Overigens zijn er ook niet-Amerikaanse varianten: in het Israëlische Air Force oefen je in het bombarderen van Arabische steden, in het door Hezbollah uitgebrachte Special Force vecht je , hoe kan het ook anders, tegen de Israëliers.

Door het produceren van dergelijke spellen vervaagt het verschil tussen de echte en virtuele wereld. De verschillende legers rekruteren soldaten via het verstrekken van computergames en suggereren dat gamers die succes hebben in de games, ook succes kunnen hebben in het echte leger. Het Amerikaanse gametijdschrift Official Xbox Magazine verklaarde zelfs dat Full Spectrum Warrior verantwoordelijk was voor het vangen van Saddam Hoessein. Hun uitleg: het spel trainde de Amerikaanse soldaten die hem uit zijn gat in de grond hebben gehaald.
Dat laatste is misschien wat overdreven, maar de huidige generatie soldaten wordt wel degelijk getraind in simulaties die enorm veel lijken op computergames. Waarom zou je dan niet goed kunnen zijn in het voeren van een echte oorlog als je goed bent in het spelen van oorlogsgames?

Game over
Een van de laatste ontwikkelingen die de grens tussen de echte en virtuele wereld vervagen is een simulator die de spelers een elektrische schok geeft wanneer ze geraakt worden. ‘Je weet zeker dat je geraakt bent,’ zegt Steve Haag, woordvoerder voor het bedrijf VirTra. ‘Het heeft dezelfde kracht als een sten gun. Het slaat je op de grond.’ Voorlopig wordt de technologie alleen nog maar toegepast voor militaire trainingen. Maar, zo zeggen experts, dit is wel iets dat in de toekomst in games verwerkt kan worden. Helemaal realistisch is zo’n elektrische schok natuurlijk nog steeds niet. Pijnlijk is het in ieder geval al wel.

Bericht geplaatst in: artikel